(2hv) H1 ontwikkeling meten van welvaart en welkzijn §2 deel 2

• Aardrijkskunde
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Planning:

• terugblik/ Introductie   

• Uitleg paragraaf 2: ontwikkelingsgraad en toekomst blz. 9 tekstboek

• maken opdracht 4 t/m 6 paragraaf 2 blz. 8
  
• Nabespreken paragraaf 2
  
• afsluiting

Aan het einde van de les kan/weet je:

• primaire sector
• secudaire sector
• tertiaire sector
• centrumlanden
• semiperiferie
• periferie 
• ontwikkelingslanden
  

wat weet je van de vorige les?

verzin een
titel

ontwikkelingslanden

arme landen of derde wereld landen

deze landen liggen vaak in Afrika

centrum landen

• rijke landen zoals Nederland, Canada en Japan
• koplopers (hebben de nieuwste/duurste spullen)
• werken veel in de tertiaire sector
• tertiaire sector = dienstensector (denk aan banken, onderwijs, verkopers enz.)
  

semiperiferie landen

• ontwikkelende landen zoals Brazilië, China, India en Zuid-Afrika
• niet hele rijke, maar ook niet hele arme landen
• volgers (hebben niet de nieuwste spullen, maar lopen niet ver achter op de rijke landen)
  
• vaak grote verschillen in rijk en arm
  
• werken vooral in de secundaire sector
• secundaire sector = industrie sector (denk aan fabriekswerk of bouw)
  

periferie landen

• arme landen zoals Sudan, Cabodja, op dit moment Venezuela
• de meeste mensen verdienen een laag inkomen
• achterblijvers (lopen op veel gebieden achter op de rest van de wereld)
• werken vaak in de primaire sector = landbouw sector (denk aan voedsel verbouwen of vee houden)
• voeren weinig handel met andere landen. Moeten meer producten inkomen dan dat ze kunnen verkopen
  

koplopers

volgers

achter

blijvers

Canada

Japan

Nederland

Brazilië

China

Rusland

India

Sudan

Cambodja

Venezuela

zelfstandig werken

lezen paragraaf 2 blz. 9 meten van welvaart
maken opdracht 4 t/m 6 paragraaf 2 H1
gebruik hierbij:

• tekstboek blz.8/9

• werkboek blz. 8
  

stoplicht: Rood = stil lezen en werken. Oranje = fluisteren als je  wilt overleggen. Groen = normaal praat niveau met werken

wat heb je deze les geleerd?

Hoe vond je deze les gaan? voor jezelf of klassikaal. geef een cijfer of leg uit