Straattaal en Slang: Wat is het en waarom wordt het gebruikt?

Straattaal en Slang: Wat is het en waarom wordt het gebruikt?

Leerdoel

Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat straattaal en slang is en waarom het wordt gebruikt.

Vertel de leerlingen wat ze aan het einde van de les moeten kunnen begrijpen over straattaal en slang.

Wat weet je al over straattaal en slang?

Wat is straattaal?

Straattaal is een informele taal die voornamelijk wordt gebruikt door jongeren op straat en in en rond scholen.

Leg uit wat straattaal is en hoe het verschilt van standaardtaal.

Voorbeelden van straattaal

Voorbeelden van straattaal zijn 'chillen' (ontspannen), 'doekoe' (geld) en 'swag' (stijl).

Laat voorbeelden van straattaal zien en vraag studenten om voorbeelden te geven die ze kennen.

Wat is slang?

Slang is een groep woorden en uitdrukkingen die alleen bekend zijn bij een kleine groep mensen.

Leg uit wat slang is en hoe het verschilt van standaardtaal en straattaal.

Voorbeelden van slang

Voorbeelden van slang zijn 'lit' (geweldig), 'squad' (vriendengroep) en 'bae' (een geliefde).

Laat voorbeelden van slang zien en vraag studenten om voorbeelden te geven die ze kennen.

Waarom wordt straattaal en slang gebruikt?

Straattaal en slang worden vaak gebruikt om de band tussen jongeren te versterken en om een gevoel van verbondenheid te creëren.

Leg uit waarom jongeren straattaal en slang gebruiken en hoe het hen kan helpen zich te identificeren met hun leeftijdsgenoten.

Gebruik van straattaal en slang in de media

Straattaal en slang zijn ook steeds meer aanwezig in de media, vooral in muziekteksten en sociale media.

Laat voorbeelden zien van hoe straattaal en slang worden gebruikt in verschillende vormen van media.

Waarom is het belangrijk om te begrijpen?

Het begrijpen van straattaal en slang kan helpen om communicatieproblemen te voorkomen en kan ook helpen om beter te begrijpen hoe jongeren communiceren en zichzelf uitdrukken.

Leg uit waarom het belangrijk is voor studenten om te begrijpen wat straattaal en slang zijn en hoe ze worden gebruikt.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.