De rechter opent de zaak. Controleert de persoonsgegevens van de verdachte en wijst hem op zijn rechten
Een opsomming van het delict, tijd, plaats, wettelijke voorschrift, omstandigheden
De rechter mag vragen stellen aan de getuigen en experts. Daarna mag ook de OvJ vragen stellen En als laatste de eigen advocaat
Hierin somt de OvJ alle relevante bewezen feiten op en wordt afgesloten met een strafeis. Dit is het verzoek aan de rechter om de verdachte een bepaalde straf te geven.
De advocaat komt op voor de belangen van de verdachte. Hij probeert in het pleidooi de rechter te overtuigen van de onschuld van de verdachte
De verdachte heeft het laatste woord. Hier mag hij gebruik van maken om bijvoorbeeld excuses te maken of zijn onschuld nogmaals duidelijk te maken
De uitspraak van de rechter noemen we het vonnis. Dit kan bijvoorbeeld zijn 8 jaar tijdelijke vrijheidsstraf waarvan 5 jaar onvoorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar.
De rechter mag vragen stellen aan de verdachte. Daarna mag ook de OvJ vragen stellen aan de verdachte. En als laatste de eigen advocaat
Slide 9 - Slide
Hoge Raad
Nog steeds niet eens? Dan rest alleen nog in cassatie gaan bij de Hoge Raad. De rechter kijkt hier alleen of de lagere rechters de rechtsregels goed hebben toegepast en of de motivatie van het vonnis voldoende is geweest
Gerechtshof
Als een van de twee partijen het niet eens is met het vonnis van de rechter kan er in hoger beroep gegaan worden bij 1 van de 4 gerechtshoven
Rechtbank
In eerste aanleg komt de zaak bij 1 van de 11 rechtbanken in Nederland
In cassatie
Hoger beroep
Slide 10 - Slide
Maken
Opdracht 1 en 2 van hoofdstuk 5
Klaar? Nakijken van opdrachten hoofdstuk 3 en 4 (zie lessonup
timer
10:00
Slide 11 - Slide
Het vonnis
Om tot een vonnis te komen beantwoord de rechter de volgende vier vragen 1. Is er voldoende bewijs?
2. Gaat het wel om een strafbaar feit?
3. Is de dader strafbaar?
4. Welke straf of maatregel wordt er opgelegd? voorbeeld
Slide 12 - Slide
Het vonnis
Wanneer het antwoord op een van de bovenste drie vragen 'Nee' is volgt vrijspraak. 1. Is er voldoende bewijs?
2. Gaat het wel om een strafbaar feit?
4. Welke straf of maatregel wordt er opgelegd? voorbeeld