herhaling h6

herhaling h6
1 / 31
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

herhaling h6

Slide 1 - Slide

H6 Iedereen betaalt belasting
§ 6.1 Je inkomen wordt belast

Slide 2 - Slide

§ 6.1 Je inkomen wordt belast
In deze les leer je:
  • waarom loonheffing wordt ingehouden
  • wat inkomstenbelasting is
  • wat belastbaar inkomen, eigenwoningforfait en bijtelling is
  • wat aftrekposten zijn
  • hoe je het belastbaar inkomen berekent
Schrift + boek + pen

Slide 3 - Slide

Loonheffing

Slide 4 - Slide

Inkomstenbelasting

Slide 5 - Slide

Belastbaar inkomen

Slide 6 - Slide

Aftrekposten

Slide 7 - Slide

Belastbaar inkomen berekenen

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Video

6.2 Hoeveel belasting betaal je?

Slide 10 - Slide

BOX 1

Slide 11 - Slide

6.2 Hoeveel belasting betaal je?
Box 1 (herhaling)
In box 1 betaal je belasting over je belastbaar inkomen uit werk en woning.

belastbaar inkomen = inkomsten + eigenwoningforfait + bijtellingen - aftrekposten

Slide 12 - Slide

6.2 Hoeveel belasting betaal je?
Schijventarief
In box 1 betaal je belasting over je belastbaar inkomen uit werk en woning. Het belastbaar inkomen wordt verdeeld over 2 schijven (schijventarief).

  • Schijf 1        tot € 73.032            36,93%
  • Schijf 2       vanaf € 73.032      49,50%


Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

6.2 Hoeveel belasting betaal je?
Schijventarief - voorbeeld
  • Schijf 1        tot € 73.032            36,93%
  • Schijf 2       vanaf € 73.032      49,50%

Stel je verdient € 80.000
  • Schijf 1: € 73.032 : 100 x 36,93 = € 26.907
  • Schijf 2: € 80.000 - € 73.032 = € 6.968 -> € 6.969 : 100 x 49,50 = € 3.449
      -> € 26.907 + € 3.449 = € 30.356




Slide 15 - Slide

6.2 Iedereen betaalt belasting
Progressief belastingtarief bij loonbelasting
Progressief tarief: naarmate je meer verdient, betaal je meer belasting. 

Het belastingpercentage wordt groter -> nivellerend effect op het inkomen (inkomensverschillen worden naar verhouding kleiner)  

Het schijventarief is hier een voorbeeld van.   



Slide 16 - Slide

Proportioneel               Progressief              Degressief

Slide 17 - Slide

BOX 3

Slide 18 - Slide

6.2 Hoeveel belasting betaal je?
BOX 3
In box 3 betaal je belasting over het rendement van je vermogen.
  • spaargeld
  • beleggingen
Een deel van je vermogen is hiervan vrijgesteld. Dit is het heffingsvrij vermogen. Het deel waar belasting op wordt geheven is het belastbaar vermogen.

Je betaalt belasting over het fictieve rendement.

Slide 19 - Slide

6.2 Hoeveel belasting betaal je?
BOX 3
In box 3 betaal je belasting over het rendement van je vermogen.

  1. Trek het heffingsvrij vermogen van je vermogen af.
  2. Bereken het fictief rendement.
  3. Bereken de belasting over het fictief rendement.

Maak oefening 6 en 7 op pagina 176-177.

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Video

Te betalen/ontvangen belasting

Slide 22 - Slide

6.2 Hoeveel belasting betaal je?
Heffingskorting
Je hebt recht op 1 of meerdere heffingskortingen ( afhankelijk van persoonlijke situatie).
  • algemene heffingskorting (iedereen)
  • arbeidskorting
  • ...
Deze korting wordt van je belastingen afgetrokken!

box 1 + box 3 - heffingskorting = verschuldigde inkomstenbelasting

Slide 23 - Slide

Samenvatting

Slide 24 - Slide

6.2 Hoeveel belasting betaal je?
Samenvatting
BOX 1
  1. Bepaal je belastbaar inkomen.
    inkomen + bijtelling - aftrekposten
  2. Verdeel je inkomen over schijven. 
  3. Bereken de belasting per schijf.

BOX 3
  1. Bepaal het belastbaar vermogen
    vermogen - heffingsvrij vermogen 
  2. Bepaal het fictief rendement.
  3. Bereken belasting over rendement

Verschuldigde inkomstenbelasting
BOX 1 + BOX 3 - heffingskortingen

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Waaruit bestaat loonheffing?
A
Bruto loon + loonbelasting
B
Netto loon + premie volksverzekeringen
C
Loonbelasting + premie volksverzekeringen
D
Loonbelasting

Slide 29 - Quiz

Wie zijn de 'actieven'?
A
De ondernemers
B
De mensen met betaald werk
C
De ambtenaren
D
De mensen met betaald werk + vrijwilligers

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Slide