3.14/3.15 Tekstdoel uitleg + zoekend lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

	Vak: Nederlands Hoofdstuk: 3
1.	Lesopening
2.	Leergebiedoverstijgende doelen + arrangementen
3.	Lesdoel (+ minicheck)
4.	Instructie
5.	Begeleid inoefenen
6.	Zelfstandig werken
7.	Evaluatie + afsluiting

1. Lesopening

Pak je boek en schrift van Nederlands, laat het nog even dicht. 

2. Leergebiedoverstijgende doelen

Zelfstandig leren

- Werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld. 

Voorbeeld: als er staat schrijf de zin over, dan doe je dat. 

Arrangementen

- Verdiept: kijk of je zelfstandig aan de slag kunt of dat je mee wil doen aan de instructie na het benoemen van de lesdoelen en het lezen van de theorie. 

Namen lln

- Basis: doe mee aan de mini-check. Alles goed? Zelfstandig aan de slag. Niet alles goed? Instructie volgen, daarna aan de slag. 

Namen lln

- Intensief: doe mee aan de mini-check. Instructie volgen, kom aan de groepstafel zitten. 

Namen lln

3. Lesdoel

Aan het eind van deze les; 

- kun je informatie in een tekst vinden door zoekend te lezen.

Verdiept arrangement:

Namen lln. 

Huiswerk noteren + maken:

Les: 3.14/3.15

blz.: 121 t/m 124

opdr.: 35 + 36

Minicheck:

Quiz mee!

Wat weet je al van de lesdoelen?

Geef een voorbeeld van de tekstsoort uitleggende tekst.

Iemand aansporen iets te doen. Wat voor tekstdoel hoort daar bij?

hoe het het tekstdoel: de lezer iets nieuws vertellen

3 vragen goed?

Maak les 3.14/3.15 opdr. 35 + 36, op blz. 121 t/m 124.

De rest doet mee met de instructie

4. Instructie

Lees mee op de volgende dia's.

Tekstdoel; uitleg geven

Je hebt geleerd dat er verschillende tekstdoelen zijn. 

Je hebt in blok 1 en 2 teksten gelezen met de tekstdoelen informeren, amuseren en overhalen.

In dit blok komt er een tekstdoel bij. Als de schrijver uitlegt hoe iets werkt of in elkaar zit, is het tekstdoel: uitleg geven.

Tekstdoelen

Zoekend lezen

Als je in een tekst het antwoord op een vraag zoekt, ga je zoekend lezen. Je leest dan niet de hele tekst, maar kijkt de tekst snel door. 

Je let op de tussenkopjes en op anders gedrukte woorden. Die kunnen je helpen het antwoord snel te vinden.

 

Als je een woord leest dat je niet begrijpt, is je eerste stap:

Pak blz. 121 er bij, opdr. 35

Bekijk tekst 6 op blz. 122;

1. Waar kom je dit soort teksten tegen?

2. Wat is het onderwerp?

3. Wat weel je al van het onderwerp?

4. Wat is het tekstdoel ? A/B/C/D

5. Uit hoeveel alinea's bestaat de tekst?

5. Begeleid inoefenen

Wie kan zelfstandig aan de slag (basis)?

Lees en maak les 3.14/3.15 opdr. 35 + 36 op blz. 121 t/m 124

Wie heeft nog extra instructie/leeshulp nodig (intensief)?

Namen lln... kom aan de instructietafel zitten. 

Dan gaan we samen aan de slag. 

6. Zelfstandig werken

Je leest en maakt : 

V: les 3.14/3.15 opdr. 35 + 36 op blz. 121 t/m 124 --> namen lln

B: les 3.14/3.15, opdr. 35 + 36 op blz. 123 + 124 --> namen lln

I: les 3.14/3.15, opdr. 35 + 36 op blz. 123 + 124 --> namen lln

Ben je klaar?

1. Kijk je werk zorgvuldig na + verbeter waar nodig. 

2. Huiswerk ander vak afmaken. 

3. Leren toets/lezen/woordzoeker. 

7. Evaluatie

- Zelfstandig leren; werkt volgens de gestelde eisen, die aan de opdrachten worden gesteld.
 

Evaluatie lesdoelen --> Quiz mee! 

Als je in een tekst het antwoord op een vraag zoekt, ga je .......... lezen

Een voorbeeld van een amuserende tekst

1. nieuwsbericht
2. stripverhaal
3. reclametekst
4. handleiding

Afsluiting

- Ruim je boek en schrift van NE op als je klaar bent. 

- Schrijf je huiswerk op als je niet klaar bent. 

Volgende lesuur: ......................