This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
In de regering zitten de ministers en staatssecretarissen
A
Goed
B
Fout
Slide 2 - Quiz
De regering hoort bij de..
A
wetgevende macht
B
uitvoerende macht
C
rechterlijke macht
Slide 3 - Quiz
Een informateur is:
A
Iemand die het kabinet vormt
B
Iemand die de leden van het nieuwe kabinet beëdigd
C
Iemand die praat met alle fractievoorzitters
D
Iemand die kijkt welke partijen kunnen en willen samenwerken
Slide 4 - Quiz
De koning zit in het kabinet
A
Goed
B
Fout
Slide 5 - Quiz
We spreken van een kabinetscrisis als: I. de ministers het onderling niet meer met elkaar eens kunnen worden over een belangrijke kwestie. II. de meerderheid van de Tweede Kamer het kabinet niet meer steunt.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.
Slide 6 - Quiz
Hoeveel zetels heeft de Tweede Kamer?
Slide 7 - Mind map
Hoeveel zetels heeft de Eerste Kamer?
Slide 8 - Mind map
Welke van de volgende partijen hebben regeringsfracties?
A
VVD & D66
B
CDA & SGP
C
D66 & PvdA
D
PVV & CU
Slide 9 - Quiz
Welke van de volgende partijen hebben oppositiefracties?
A
D66 & GroenLinks
B
CU & Volt
C
PvdA & CDA
D
SP & BBB
Slide 10 - Quiz
Waarom kan een minister nooit tegelijk lid zijn van het parlement en de regering
A
Dan zou de minister zichzelf controleren
B
Dat wil de minister zelf niet want dat is teveel stress
C
Daar zijn te weinig zetels voor
Slide 11 - Quiz
Welke zinnen zijn juist en onjuist?
Juist
Onjuist
Ministers maken de meeste wetsvoorstellen.
Kamerleden stemmen over wetsvoorstellen.
De regering controleert het parlement.
Kamerleden zitten in de regering.
Kamerleden zijn nooit tegelijkertijd minister
De Eerste en Tweede Kamer heten samen het parlement.
Slide 12 - Drag question
Slide 13 - Video
Slide 14 - Slide
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Video
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Slide
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Aan de slag!
- Werkblad maken
- Individueel en in stilte
- Klaar? Begin met lezen vanaf paragraaf 3.1 in je boek