This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Ben jij weleens met het recht in aanraking gekomen?
Slide 7 - Mind map
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Noem iets waar jij recht op hebt.
Slide 10 - Mind map
Noem een plicht die jij hebt.
Slide 11 - Mind map
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Daphne heeft net een nieuwe telefoon gekocht. Is het recht van Daphne om de telefoon te gebruiken recht als aanspraak of recht als regel?
A
Recht als aanspraak
B
Recht als regel
Slide 14 - Quiz
Mo rijdt in zijn auto op de snelweg. Hij wordt rechts ingehaald door een andere auto. Volgens de regels mag je niet rechts inhalen. Gaat het hier om recht als aanspraak of recht als geheel van regels?
A
Recht als aanspraak
B
Recht als regel
Slide 15 - Quiz
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Denise moet thuis altijd de tafel afruimen na het eten. Is hier sprake van een gewone regel of een rechtsregel?
A
Gewone regel
B
Rechtsregel
Slide 18 - Quiz
Tiffany werkt bij de bakker en heeft tijdens een werkdag recht op pauze. Is er hier sprake van een gewone regel of een rechtsregel?
A
Gewone regel
B
Rechtsregel
Slide 19 - Quiz
Timothy gaat elke week met zijn familie naar de Boeddhistische tempel. Is er hier sprake van een gewone regel of een rechtsregel?
A
Gewone regel
B
Rechtsregel
Slide 20 - Quiz
Slide 21 - Slide
Hamza heeft zijn eerste huis gekocht in Oss. In de koopovereenkomst is de regel opgenomen dat Hamza de woning moet accepteren in de staat waarin deze is. Welke functie heeft deze rechtsregel?
A
Normatieve functie
B
Instrumentele functie
C
Aanvullende functie
Slide 22 - Quiz
Kim heeft tijdens een ruzie haar beste vriendin Jill in elkaar geslagen. Jill is zwaargewond afgevoerd naar het ziekenhuis. In het Wetboek van Strafrecht staat dat je een ander niet mag mishandelen. Welke functie heeft deze rechtsregel?
A
Normatieve functie
B
Instrumentele functie
C
Aanvullende functie
Slide 23 - Quiz
Ezra wil graag een festival organiseren voor 50.000 mensen in de gemeente Den Bosch. Hij moet hiervoor een vergunning aanvragen bij de gemeente. Welke functie heeft deze rechtsregel?
A
Normatieve functie
B
Instrumentele functie
C
Aanvullende functie
Slide 24 - Quiz
Slide 25 - Slide
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Noem een voorbeeld van een rechtsfeit wat geen handeling is, maar wel rechtgevolg heeft. (=gebeurtenis)
Slide 29 - Open question
Geef een voorbeeld van een handeling met bedoeld rechtsgevolg. (rechtsgevolg was gepland)
Slide 30 - Open question
Geef een voorbeeld van een handeling zonder bedoeld rechtsgevolg. (rechtsgevolg was niet gepland)
Slide 31 - Open question
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Welk rechtsgebied? 'Jan haalt frietjes bij de snackbar.'
A
Staatsrecht
B
Bestuursrecht
C
Strafrecht
D
Burgerlijk recht
Slide 36 - Quiz
Welk rechtsgebied? 'Jan slaat de buurman een gebroken neus.'
A
Staatsrecht
B
Bestuursrecht
C
Strafrecht
D
Burgerlijk recht
Slide 37 - Quiz
Welk rechtsgebied? 'Jan stemt bij de verkiezingen op de VVD.'