This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
1.2 enzymen
Slide 1 - Slide
Vragen over de opgaven?
van BS1
Slide 2 - Slide
LEERDOELEN
* je kunt de bouw en werking van enzymen beschrijven
* je kunt de invloed van milieufactoren op de enzymactiviteit beschrijven
Slide 3 - Slide
Wat is een enzym?
Slide 4 - Slide
invloed enzym op activeringsenergie
Slide 5 - Slide
enzym
* naam eindigt vaak op -ase
- maltase, amylase, lipase
* enzymen zijn substraatspecifiek
* sleutel/slot principe
* elk enzym kan maar 1 soort reactie versnellen
* enzymen worden niet opgebruikt
stof waar het enzym op inwerkt
Slide 6 - Slide
Hoe werkt een enzym?
Slide 7 - Slide
actieve centrum
Slide 8 - Slide
bouw enzym
Een enzym is een eiwit.
De vorm is belangrijk
voor de taak.
Slide 9 - Slide
functie enzymen
Enzymen worden gebruikt bij opbouw en afbraak van moleculen.
* dissimilatie: afbraak of splitsing van moleculen
* assimilatie: opbouw van moleculen
Slide 10 - Slide
optimumtemperatuur
Slide 11 - Slide
optimum pH
reactieversnellers van stofwisselingsreacties
gereedschappen van de cel
bij lichaamstemperatuur is het te koud om in een cel normaal gesproken reacties te laten plaatsvinden
reactiespecifiek
herbruikbaar
substraatspecifiek
substraat = stof die wordt bewerkt
Slide 12 - Slide
Wat is de pH in het maagdarmkanaal? 82F BINAS
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Video
Wat is een enzym?
A
eiwit
B
koolhydraat
C
vet
D
mineraal
Slide 15 - Quiz
De optimumtemperatuur van een enzym geeft aan...
A
...bij welke temperatuur het enzym kapot gaat
B
...bij welke temperatuur het enzym gaat werken
C
...bij welke temperatuur het enzym het beste werkt
D
-
Slide 16 - Quiz
Een enzym katalyseert een reactie. Dat betekent:
A
Het enzym versnelt een reactie en blijft zelf intact
B
Het enzym versnelt een reactie en wordt daarbij opgebruikt
C
Het enzym past op een veel verschillende stoffen
Slide 17 - Quiz
Welk enzym heeft de hoogste minimum temperatuur?
A
X
B
Y
C
Z
Slide 18 - Quiz
In de afb. zie je de werking van twee enzymen. Als je onderzoek wilt doen naar de werking van enzymen bij 40 graden, welk van de twee enzymen kan je dan het beste gebruiken?
A
Enzym 1
B
Enzym 2
C
Beide zijn goed
D
Geen van beide
Slide 19 - Quiz
Wat betekent de zin: 'Enzymen werken specifiek'?
A
Elk enzym is slechts werkzaam bij één speciale temperatuur.
B
Elk enzym is slechts werkzaam bij één bepaalde zuurgraad.
C
Elk enzym kan slechts één soort reactie versnellen.
D
In elke cel kan slechts één enzym werkzaam zijn.
Slide 20 - Quiz
In hoeverre heb je de onderstaande leerdoelen begrepen?
* je kunt de bouw en werking van enzymen beschrijven * je kunt de invloed van milieufactoren op de enzymactiviteit beschrijven