Actualiteit - Begrijpend lezen | Film maken over je rechten

In de krant
1 / 20
next
Slide 1: Slide
Begrijpend lezenBasisschoolGroep 4-8

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 35 min

Items in this lesson

In de krant

Slide 1 - Slide

Ik kan uitleggen waarom de klas van Zoë en Julius een film opgenomen heeft.

Ik kan uitleggen wat het Kinderrechten Filmfestival is.

Slide 2 - Slide

Bekijk de tekst, maar lees de tekst nog niet. 
  • Wat valt je op aan de vorm, de kopjes, de titel en de plaatjes?
  • Wat is dit voor tekst? Waar zie je dat aan?
  • Wat denk je dat de bedoeling van de schrijver is met deze tekst?
  • Hoe ga je deze tekst lezen?
  • Waar denk je dat het over zal gaan, waarom denk je dat?

Slide 3 - Slide

Wat weet jij al over dit onderwerp?

Slide 4 - Mind map

 Schrijf je vragen op een post-it (één vraag per blaadje) en plak deze op de vragenmuur.
Heb je vragen als je naar de tekst kijkt? 
Formuleer samen een leesvraag.

Slide 5 - Slide

Woordenschat:
kinderrechten
festival
'recht op opvoeding'
De leerkracht doet het voor.

Slide 6 - Slide

Woordenschat:
filmcoach, camera, lens, microfoon, opnemen, selfies, speelfilm, acteren, scènes.
We doen het samen.

Slide 7 - Slide

Wat hebben we gelezen?
Is er al een antwoord op de leesvraag?
Klopte het idee dat we hadden bij de tekstsoort en het doel van de schrijver?
Zijn er nieuwe vragen ontstaan?

Slide 8 - Slide

Maak je maar klaar...
...voor de quiz!!

Slide 9 - Slide


1. Wat is het doel van deze tekst?
A
Amuseren; het wil je laten lachen om hoe mensen met schermen omgaan.
B
Activeren; het wil je aansporen om meer tijd op schermen door te brengen.
C
Informeren; het wil je informeren over hoe je gezond met je schermtijd om kunt gaan.
D
Beschouwen; het wil je laten nadenken over verschillende meningen over schermgebruik.

Slide 10 - Quiz


1. Leg de titel van het artikel in je eigen woorden uit.

Slide 11 - Open question


2. Hoeveel kinderrechten zijn er?
A
20
B
100
C
54
D
196

Slide 12 - Quiz


3. Waarom is de Internationale Dag van de Rechten van het Kind ieder jaar op 20 november?
A
Op die dag wordt het Kinderrechten Filmfestival gehouden.
B
Omdat op die dag het Kinderrechtenverdrag werd opgesteld.
C
Omdat het begin van de winter gevierd wordt.
D
Omdat de Verenigde Naties op die dag zijn opgericht.

Slide 13 - Quiz


4. Waar gaat de film die Zoë en
haar klas maken over?
A
Over het recht op privacy
B
Over het recht op onderwijs
C
Over het recht op opvoeding
D
Over het recht op vrije tijd

Slide 14 - Quiz


5. Lees: ‘Net als bij een echte film worden de scènes door elkaar opgenomen en dat is best verwarrend.’ 
Waarom is dit verwarrend?
A
Dan begrijpen de mensen die de film gaan bekijken het verhaal niet meer.
B
De leerlingen moeten hun kostuums elke keer wisselen.
C
De leerlingen vinden het moeilijk om het verhaal te volgen.
D
De leerlingen moeten de teksten van andere rollen onthouden.

Slide 15 - Quiz


6. Waar kan de film uiteindelijk bekeken worden?
A
Op de televisie
B
In de bioscoop
C
Op het YouTube-kanaal van het filmfestival
D
Op een DVD die de school maakt

Slide 16 - Quiz


7. Hoe lang deden Zoë en haar klasgenoten erover om de film op te nemen?
A
Een schoolweek
B
Een schooldag
C
Een ochtend
D
Dat staat niet in de tekst

Slide 17 - Quiz

Hoe ging de quiz?

Is er informatie die op een van de beginpagina’s van
het schrift opgeschreven of getekend kan worden?
Hebben we een antwoord op de leesvraag?

Slide 18 - Slide

 Antwoord gevonden op je vraag? Schrijf het antwoord op een andere kleur post-it en plak deze op de vragenmuur.
Zijn er nieuwe vragen ontstaan? 
Schrijf ze op post-its. 
Heeft de schrijver het beoogde doel bereikt?

Slide 19 - Slide

Tot de 
volgende keer!

Slide 20 - Slide