Presentatie over de schrijver en hun leesboek

Presentatie over de schrijver en hun leesboek

Leerdoel

Aan het einde van deze les kunnen leerlingen in groepjes een presentatie geven over de schrijver en hun leesboek.

Leg de leerlingen uit wat het doel van de les is.

Wat weet je al over de schrijver van jouw leesboek?

Introductie

Elk groepje kiest een schrijver en leesboek waarover zij een presentatie gaan geven.

Stimuleer de leerlingen om een schrijver of leesboek te kiezen waar zij enthousiast over zijn.

Informatie verzamelen

De leerlingen gaan op zoek naar informatie over de schrijver en hun leesboek.

Geef de leerlingen de opdracht om informatie te verzamelen over de schrijver en het leesboek. Zij kunnen hiervoor boeken, internet of andere bronnen gebruiken.

Hoofdpunten

De leerlingen maken een lijst met de belangrijkste informatie over de schrijver en hun leesboek.

Stimuleer de leerlingen om alleen de belangrijkste informatie te selecteren.

Structuur presentatie

De leerlingen bedenken een structuur voor hun presentatie.

Leg uit dat de presentatie een duidelijke structuur nodig heeft om goed te kunnen volgen.

Presentatie oefenen

De leerlingen oefenen hun presentatie in hun groepje.

Geef de leerlingen de opdracht om hun presentatie te oefenen en eventueel feedback te geven op elkaars presentaties.

Visuele ondersteuning

De leerlingen maken visuele ondersteuning voor hun presentatie, zoals een PowerPoint of een poster.

Leg uit dat visuele ondersteuning de presentatie kan versterken.

Presentatie geven

De leerlingen geven hun presentatie aan de klas.

Maak duidelijke afspraken over de tijdslimiet van de presentaties.

Vragenronde

De leerlingen stellen vragen aan het groepje dat de presentatie heeft gegeven.

Stimuleer de leerlingen om vragen te stellen over de schrijver en het leesboek.

Evaluatie

De leerlingen evalueren hun presentatie en geven elkaar feedback.

Stimuleer de leerlingen om opbouwende feedback te geven.

Reflectie

De leerlingen reflecteren op wat zij hebben geleerd over de schrijver en hun leesboek.

Stimuleer de leerlingen om na te denken over wat zij hebben geleerd en wat zij nog willen weten.

Afsluiting

Bedank de leerlingen voor hun inzet en geef aan dat zij goed hebben samengewerkt.

Sluit de les positief af en geef de leerlingen eventueel huiswerk mee om verder te werken aan hun presentatie.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.