4v H7 paragraaf 7.2 Biobrandstoffen

• Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Paragraaf 7.2 Biobrandstoffen

Welke voordelen hebben biobrandstoffen ten opzichte van fossiele brandstoffen?

Welke soorten biobrandstoffen zijn er?

Leerdoelen

• Je weet dat biobrandstof geen CO₂ uitstoot heeft en wordt gewonnen uit planten
• Je kunt biobrandstoffen indelen in generaties
• Je kunt een afweging maken voor het gebruik van eerste/tweede/derde generatie biobrandstof tegenover fossiele brandstoffen

Wat denk je dat er vandaag de dag getankt wordt?

1. 100% benzine
2. benzine met 10% bioethanol
3. benzine met 5% bioethanol
4. 100% bioethanol

Autorijden op ethanol gebeurt al

Hoe komen we aan bioethanol?

• Mais bevat suiker
• Suiker kan uit mais worden geëxtraheerd
•  Suiker kan worden vergist tot ethanol

Noem een ander probleem van het gebruik van mais voor brandstof

Moeten we wel mais gebruiken?

• Mais wordt gebruikt als voedsel
• Stel: mais is meer waard als brandstof dan als voedsel
• Wordt mais dan nog als voedsel verkocht?
• Is dat een probleem? 

Generaties biobrandstoffen

• Eerste generatie: De eerste generatie biobrandstof wordt gewonnen uit gewassen die ook voor voedsel geschikt zijn.
• Tweede generatie: De tweede generatie biobrandstoffen worden gemaakt uit afvalstoffen, zoals maïsresten of planten die niet geschikt zijn voor voedsel, bijvoorbeeld houtsnippers.
• Derde generatie: algen

1e Generatie

2e generatie

Olifantsgras

• Olifantsgras is zeer geschikt als biobrandstof
• Olifantsgras wordt niet gegeten
• Tweede generatie biobrandstof

Kijkersvragen

• Waarom wil de industrie aardolie vervangen door plantenmateriaal?
• Voor welke producten worden micro-organismen al gebruikt?
• Leg uit dat plantenresten hernieuwbare grondstoffen zijn. Gebruik het begrip CO₂ neutraal

Blokschema's

Op blz. 207 van je boek wordt het begrip blokschema geintroduceerd. Een uitleg vind je in het nu volgende filmpje. 

Wat moet je uit je hoofd leren: 

de scheidingsmethoden en waar ze op gebaseerd zijn. a: adsorptie, b: bezinken,  c: cetrifugeren en chromatografie, d: destillatie, e: extractie, f: filtreren

Huiswerk

Oefen de stof van paragraaf 7.2 met behulp van de opdrachten 9 tot en met 18.