Hoofdstuk 4: De Franse Revolutie



Je telefoon ligt in je kluis/tas.
Zichtbaar? Inleveren! 📵

     Ons huiswerk is klaar wanneer dit 
verwacht wordt. 

     Je laptop ligt dicht klaar op tafel.


Je schrift en pen
    liggen klaar op tafel. 📖✍











Zijn er vragen of heb je iets niet af/bij?
Laat van je horen! 🔊


OPDRACHT 1: KEUZES MAKEN
Handige links!
1 / 28
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson



Je telefoon ligt in je kluis/tas.
Zichtbaar? Inleveren! 📵

     Ons huiswerk is klaar wanneer dit 
verwacht wordt. 

     Je laptop ligt dicht klaar op tafel.


Je schrift en pen
    liggen klaar op tafel. 📖✍











Zijn er vragen of heb je iets niet af/bij?
Laat van je horen! 🔊


OPDRACHT 1: KEUZES MAKEN
Handige links!

Slide 1 - Slide

Hoofdstuk 4
De Franse revolutie

OPDRACHT 1: KEUZES MAKEN
Handige links!

Slide 2 - Slide


Hoofddoel:

 

Ik kan uitleggen wat er ten tijde van de Franse revolutie gebeurde.
lknwe
Subdoelen:


- Ik kan de verschillende oorzaken voor de Franse Revolutie benoemen.
- Ik kan uitleggen wat de verschillende standen waren en wat hun privileges waren. 
- Ik kan uitleggen hoe de Franse revolutie geïnspireerd werd door de Verlichting. 
- Ik kan verschillende soorten oorzaken benoemen. 
De leerdoelen: deze les

Slide 3 - Slide

Koningen in de knel
De opvolgers van Lodewijk XIV, Lodewijk XV en Lodewijk XVI, geloofden ook in het idee van een droit divin. De vorsten vonden dus dat de vorsten alleen verantwoording af hoefden te leggen aan God. Maar beide koningen konden geen oplossingen vinden voor de langlopende problemen in Frankrijk: de staatskas was leeg. 

Slide 4 - Slide

Koningen in de knel
• Verschillende oorlogen kostten de staatskas veel geld;
• Het luxe hofleven in Versailles moest betaald worden;
• De inkomsten van belastingen vielen tegen;
• De adel en geestelijkheid weigerden belastingen te betalen. Adel en geestelijkheid vonden dat dit de verantwoordelijkheid was van het volk, dat steeds armer werd. Het volk kon dit ook niet meer opbrengen.

Slide 5 - Slide

Koningen in de knel
• Verschillende oorlogen kostten de staatskas veel geld;
• Het luxe hofleven in Versailles moest betaald worden;
• De inkomsten van belastingen vielen tegen;
• De adel en geestelijkheid weigerden belastingen te betalen. Adel en geestelijkheid vonden dat dit de verantwoordelijkheid was van het volk, dat steeds armer werd. Het volk kon dit ook niet meer opbrengen.

Slide 6 - Slide

Voorrechten
Stand 1 en 2 hadden bepaalde voorrechten: privileges. Zij hoefden 
geen belasting te betalen en hadden zij een eigen rechtbank. Van oudsher bezaten adel en geestelijkheid veel grond.
Mensen uit de derde stand moesten wel belasting betalen en kregen bij een misdaad strengere straffen dan de adel en geestelijkheid.

Slide 7 - Slide

Standenmaatschappij

Slide 8 - Slide

Voorrechten
Veel boeren kwamen in de problemen, omdat ze ook bij een mislukte oogst belastingen moesten afdragen. Rijke burgers konden de belastingen wel betalen, maar vonden het oneerlijk dat ze niets te vertellen hadden in het bestuur. Ze wilden alleen hogere belastingen betalen, als ze ook meer inspraak in het bestuur kregen. 

Slide 9 - Slide


Een nieuwe volksvertegenwoordiging

Om de onrust enigszins onder controle te krijgen, riep Lodewijk XVI in 1789 de Staten-Generaal bij elkaar. Dit was al lang niet meer gedaan vanwege het absolutisme. De derde stand had vooral verzamelde vooraf veel klachten, want door een zomer vol misoogsten en een koude winter hadden de boeren het zwaar. 

Slide 10 - Slide


Een nieuwe volksvertegenwoordiging

Er werd per stand gestemd, wat oneerlijk was voor de derde stand. Zij riepen hun eigen vergadering bijeen: De Nationale vergadering. Zij beloofden een grondwet op te stellen waarin de burgers meer rechten en gelijkheid zouden krijgen. Lodewijk XVI kon niets anders doen dan toegeven. Maar toch ontsloeg hij zijn minister van financiën, die populair was bij het volk. Ook stuurde hij extra legereenheden naar Parijs om verdere onrust te voorkomen. Deze maatregelen zorgden voor nog meer onrust onder het volk. 

Slide 11 - Slide


Val van de Bastille

De broodprijzen waren inmiddels enorm gestegen. De Parijzenaren wilden zich meer bewapenen tegen de extra legers die Lodewijk gestuurd had. Zij bestormden daarom op 14 juli 1789 de koninklijke gevangenis, de Bastille. In plaats van de verwachte wapens troffen de Parijzenaren zeven gevangenen en een kleine hoeveelheid wapens aan. Toch is de bestorming van de Bastille het symbool geworden van de Franse Revolutie

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video


Franse revolutie

Na de val van de Bastille probeerde Lodewijk XVI de situatie te kalmeren door zijn leger terug te trekken uit Parijs. Ook op het platteland waren de boeren in opstand gekomen tegen de adellijke grondbezitters. Om een bloedbad te voorkomen, stelden de burgers en enkele veranderingsgezinde edelen aan de koning voor om toch de privileges van de adel en de geestelijkheid in te trekken. 

Slide 15 - Slide


Franse revolutie

In de Verklaring van de rechten van de Mens en Burger werden afspraken gemaakt over gelijkheid. Dit ging alleen over mannen en vrouwen, niet slaven. Het motto van de revolutie werd 'Vrijheid, gelijkheid en broederschap'. Maar de koning was niet van plan deze verklaring te ondertekenen. Daarom kwam het gewone volk weer in opstand.   

Slide 16 - Slide


Franse revolutie

Daarom kwam het gewone volk weer in opstand. Een menigte woedende vrouwen marcheerde naar Versailles. De menigte dwong Lodewijk XVI om zijn paleis in Versailles op te geven en te verhuizen naar Parijs. Vanaf dat moment maakten  de Nationale Vergadering de dienst uit. De Nationale Vergadering schreef in twee jaar een grondwet:   

Slide 17 - Slide


Franse revolutie


• De macht van de koning werd beperkt. De koning mocht alleen nog ministers benoemen, maar geen wetten meer maken. Wetten en wetsvoorstellen werden door de Nationale Vergadering geschreven.
• Volledige gelijkheid ontbrak nog in de nieuwe grondwet. Alleen burgers die voldoende belasting betaalden, mochten mensen kiezen die in de Nationale Vergadering zouden plaatsnemen. 'Wie betaalt, bepaalt'.

Slide 18 - Slide


Franse revolutie



Lodewijk XVI maakte een mislukte vluchtpoging naar het buitenland en werd dus gezien als landverrader. Nadat Lodewijk XVI het leger van Oostenrijk op had geroepen om Frankrijk binnen te vallen, werd zijn status als koning officieel opgeheven. In september 1792 werd Frankrijk een republiek. In januari 1793  werd Lodewijk XVI onder de guillotine gedood, net als zijn vrouw Marie-Antoinette.

Slide 19 - Slide


De revolutie wordt  radicaler
Veel tweede standers voelden zich door de veranderingen bedreigd en vluchtten naar het buitenland en vroegen Pruisen en Oostenrijk om hulp.  Veel Revolutinairen waren bang dat de Europese vorsten Frankrijk zouden binnenvallen en de revolutie zouden terugdraaien. De onrust in Frankrijk groeide.  

Slide 20 - Slide


De revolutie wordt  radicaler
In de Nationale Vergadering waren tot dan toe gematigden de baas. Veel Fransen waren ontevreden over dit bestuur. De oorlogen verliepen slecht. De armen hadden geen beter bestaan en eisten kiesrecht voor alle mannen. Radicalen maakten van deze situatie gebruik en grepen, onder leiding van Robespierre, de macht.  

Slide 21 - Slide


De revolutie wordt  radicaler
Ze wilden het gewone volk meer invloed geven en besloten om de slavernij af te schaffen.  Het nieuwe bestuur was een stuk heftiger dan het oude; de Terreur. Iedereen die niet meewerkte, werd onder de guillotine onthoofd.  

Slide 22 - Slide


Oorzaken
Oorzaken zijn redenen waarom er iets gebeurde, gevolgen zijn wat er dan gebeurt. Oorzaken komen in verschillende vormen:
- Politieke oorzaken, zoals spanning wanneer iemand de macht wil grijpen.
- Economische oorzaken, bvb wanneer mensen meer geld willen verdienen.
- Religieuze oorzaken, bvb wanneer mensen hun geloof willen verspreiden.

Slide 23 - Slide


Oorzaken
- Sommige oorzaken kunnen al heel lang spelen. Dit noemen we indirecte oorzaken.
- Andere oorzaken liggen heel dicht bij de gebeurtenis/ontwikkeling die in gang is gezet. Dit zijn directe oorzaken.
- Aanleiding: dit is de meest directe oorzaak. Vaak is het een gebeurtenis die 'als een druppel de emmer doet overlopen': alles in beweging zet.

Slide 24 - Slide


Oorzaken
- Aanleiding: dit is de meest directe oorzaak. Vaak is het een gebeurtenis die 'als een druppel de emmer doet overlopen'. Er zijn dan al indirecte en directe oorzaken die ook een rol spelen, maar deze aanleiding is de allerlaatste die alles in beweging heeft gezet.



Slide 25 - Slide



 Waar: Reader
-> Hoofdstuk 4 en 5


 Wat: Alle opdrachten kun je mee verder
 
 Wanneer: 15 - 20 minuten

Hoe: Zelf in stilte of met je buurman/buurvrouw zachtjes overleggen.
Klaar?Voorbereiden op je toets




Zijn er vragen of heb je iets niet af/bij?
Laat van je horen! 🔊


Zelf aan de slag
timer
15:00

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Video