Bijvoeglijk naamwoord


Bijvoeglijk naamwoord
1 / 31
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


Bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Slide

Een bijvoeglijk naamwoord....
A
zegt iets over een zelfstandig naamwoord
B
zegt iets over een werkwoord

Slide 2 - Quiz

Hoe vervoeg je de bijvoeglijk naamwoorden:
bijvoeglijk naamwoord + es
bijvoeglijk naamwoord + e
bijvoeglijk naamwoord + s
mannelijk meervoud
vrouwelijk enkelvoud
vrouwelijk meervoud

Slide 3 - Drag question

Herhaling
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 4 - Drag question

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Les filles sont petit.
B
Les filles sont petites.
C
Les filles sont petits.
D
Les filles sont petite.

Slide 5 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
les chats sont gris
B
les chats sont grises

Slide 6 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Le lit est grand.
B
Le lit est grande.

Slide 7 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La fleur est vert
B
La fleur est verte

Slide 8 - Quiz

La voiture est .........

A
grandes
B
grands
C
grande
D
grand

Slide 9 - Quiz

Hij heeft blauwe ogen
A
Il a les yeux verts.
B
Il a les yeux bleus.
C
Il a les yeux bleu.
D
Il a les cheveux bleus.

Slide 10 - Quiz

La dame est ..........
A
vieux
B
vieu
C
vieille
D
vieilles

Slide 11 - Quiz

Wat is meestal de plaats van het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 12 - Open question

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.
Vous avez une _______ maison . [grand]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Open question

Het bijvoeglijk naamwoord:
Une fille ... (blij)

Slide 14 - Open question

Het bijvoeglijk naamwoord:
Sa matière ... (lievelings)

Slide 15 - Open question

Is het bijvoeglijk naamwoord mannelijk of vrouwelijk?
Mannelijk
vrouwelijk
italienne
vieux
noire
bon
beau
vieille

Slide 16 - Drag question

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

C'est une matière _____________ ? [facile]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 17 - Open question

Schuif de woorden in de juiste volgorde
   

  GRAMMAIRE    Het bijvoeglijk naamwoord
J'habite dans une ............................ maison
Il y a de .................... chambres.
Nous avons aussi un ....................jardin
Nous avons trois ...................... lapins
Mon animal .....................  c'est Sammie.
Sammie a les poils .................... et courts.
Ma mère est  ...........................
Kies het correcte bijvoeglijke naamwoord. Let op bij de onregelmatige vormen.
belles
beaux
vieux
beau
vieille
vieilles
brunes
bruns
brune
hollandaise
hollandaise
hollandaise
préférée
préféré
préférés

Slide 18 - Drag question

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

Vous avez une _____________ maison . [beau]
timer
0:20

Slide 19 - Open question

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

J'ai eu une _____________ note pour la dictée d'anglais. [goed]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 20 - Open question

Vorm van het bijvoeglijk naamwoord: Zet het bijvoeglijk naamwoord tussen haakjes in de juiste vorm.

J'ai un oncle _____________ [sportif]
Noteer alleen de juiste vorm van het bijvoeglijk naamwoord

Slide 21 - Open question

Een bijvoeglijk naamwoord....
A
zegt iets over een zelfstandig naamwoord
B
zegt iets over een werkwoord

Slide 22 - Quiz

Hoe vervoeg je de bijvoeglijk naamwoorden:
bijvoeglijk naamwoord + es
bijvoeglijk naamwoord + e
bijvoeglijk naamwoord + s
mannelijk meervoud
vrouwelijk enkelvoud
vrouwelijk meervoud

Slide 23 - Drag question

Herhaling
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands

Slide 24 - Drag question

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Les filles sont petit.
B
Les filles sont petites.
C
Les filles sont petits.
D
Les filles sont petite.

Slide 25 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
les chats sont gris
B
les chats sont grises
C
les grises chats
D
les gris chats

Slide 26 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
Le lit est grand.
B
Le lit est grande.

Slide 27 - Quiz

Bijvoeglijk naamwoord: wat is juist?
A
La fleur est vert
B
La fleur est verte

Slide 28 - Quiz

Is het bijvoeglijk naamwoord mannelijk of vrouwelijk?
Mannelijk
vrouwelijk
italienne
vieux
noire
bon
beau
vieille

Slide 29 - Drag question

Een bijvoeglijk naamwoord....
A
zegt iets over een zelfstandig naamwoord
B
zegt iets over een werkwoord

Slide 30 - Quiz

Is het bijvoeglijk naamwoord mannelijk of vrouwelijk?
Mannelijk
vrouwelijk
italienne
vieux
noire
bon
beau
vieille

Slide 31 - Drag question