This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Inhoud les 4
herhaling lesstof ronde 1 t/m 7
lesdoel ronde 8
instructie ronde 8
instructiefilmpjes
ronde 8 maken
afsluiting
L E S
Slide 2 - Slide
Hoe reken je met een pijlenketting?
Hoeveel verdient Judith als ze 5 urengaat oppassen?
5 x 2,50 (= 12,50) + 8 = € 20,50
Slide 3 - Slide
Begrijp je dit goed? Ga door naar de volgende sheet.
Zo niet, kijk dan nog goed naar onderstaand voorbeeld.
Hoeveel verdient Judith als ze 7 uren gaat oppassen?
7 x 2,50 (= 12,50) + 8 = € 25,50
Slide 4 - Slide
aantal ijsjes winst
aantal ijsjes x 0,40 - 3 winst
aantal ijsjes x 0,40 - 3 = winst
Hoe maak je een formule bij een pijlenketting?
1. Zet de woorden uit de pijlenketting voor en achteraan de formule.
2. Zet de bewerkingen boven de pijlen op dezelfde plek in de formule.
3.Haal de ... weg en zet het = teken voor het laatste woord.
Slide 5 - Slide
aantal ijsjes x 0,40 - 3 = winst
Bereken de winst van Niels als hij tien ijsjes verkoopt.
10x 0,40 - 3 = € 1,00
Hoe reken je met een formule?
1. Vul het IN-getal in (inplaats van de eerste woorden).
2. Bereken het UIT-getal met de formule.
3. Schrijf de berekening met het antwoord op.
Slide 6 - Slide
Nog een voorbeeld.
aantal ijsjes x 0,40 - 3 = winst
Bereken de winst van Niels als hij 15 ijsjes verkoopt.
15x 0,40 - 3 = € 3,00
Hoe reken je met een formule?
1. Vul het IN-getal in (inplaats van de eerste woorden).
2. Bereken het UIT-getal met de formule.
3. Schrijf de berekening met het antwoord op.
Slide 7 - Slide
HERHALING RONDE 3 + 4 (+5)
Leerdoelen
Ik kan een pijlenketting maken bij een formule.
Ik kan herkennen welke formules hetzelfde zijn.
Slide 8 - Slide
Hoe maak je een pijlenketting bij een formule?
(uit je hoofd leren!)
1. Zet de woorden uit de formule
voor en achter de pijlenketting.
2. Zet boven de pijlen
de juiste tekens en getallen.
Slide 9 - Slide
Hoe maak je een pijlenketting bij een formule?
1. Zet de woorden uit de formule voor en achter de pijlenketting. En denk aan de 3 puntjes.
2. Zet boven de pijlen de juiste tekens en pijlen. En haal het = teken weg.
LET OP! Altijd eerst vermenigvuldigen
Slide 10 - Slide
Hoe maak je een pijlenketting bij een formule?
1. Zet de woorden uit de formule voor en achter de pijlenketting.
2. Zet boven de pijlen de juiste tekens en pijlen. En haal het = teken weg.
LET OP! Altijd eerst vermenigvuldigen
Slide 11 - Slide
GELIJKE FORMULES HERKENNEN
Slide 12 - Slide
Zijn de twee formules gelijk?
Denk aan de twee stappen.
(tip: gebruik kleurtjes. Bijv. voor x rood en voor + blauw)
A. aantal x 4+ 26 = kosten
B. 26 +4 x aantal = kosten
Ze zijn gelijk!
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Hoe maak je een omgekeerde pijlenketting?
1. Draai de pijlen van de pijlenketting om.
2. Vul de omgekeerde pijlenketting in.
De bewerkingen worden het tegenovergestelde.
x wordt : + wordt -
: wordt x - wordt +
Slide 15 - Slide
Hoe maak je een omgekeerde pijlenketting?
ZIE VOORBEELD
1. Draai de pijlen van de pijlenketting om en laat de woorden staan.
2. Vul de beweringen boven de pijlen in. De bewerkingen worden het tegenovergestelde.
x wordt :+ wordt -
: wordt x - wordt +
Slide 16 - Slide
Voorbeeld met één pijl
ZIE VOORBEELD
1. Draai de pijlen van de pijlenketting om en laat de woorden staan.
2. Vul de beweringen boven de pijlen in. De bewerkingen worden het tegenovergestelde.
x wordt :+ wordt -
: wordt x - wordt +
Slide 17 - Slide
Lees eerst de aanpak.
Kijk goed naar het voorbeeld.
Slide 18 - Slide
Testje
Maak de volgende 8 vragen door de berekening en antwoord op een blaadje te schrijven en een foto op te sturen.
Of vul het antwoord in
(vraag 4 en 6).
Slide 19 - Slide
1. Samantha heeft een vakantiebaan bij een tuinder. Ze verdient € 4,50 per uur. Samantha krijgt ook € 10, - vakantiegeld. Ze berekent haar loon met de pijlenketting. Hoeveel verdient ze als ze 8 uren werkt?
Slide 20 - Open question
2. Jannie heeft een abonnement van € 60,- voor het zwembad. Een toegangskaartje kost Jannie dan nog maar € 2,-. Met de formule 60 + aantal keer zwemmen x 2 = kosten rekent zij uit hoeveel de totale kosten zijn. Hoeveel moet Jannie betalen als ze 11 keer gaat zwemmen?
Slide 21 - Open question
3. Maak bij de formule een pijlenketting. aantal foto's x 0,25 + 1,50 = kosten
Geef antwoord met een foto.
Slide 22 - Open question
4. Hoe maak je een pijlenketting bij een formule? Maak de zin af: Zet de woorden uit de formule ................................... Zet boven de pijlen ...........................................
Slide 23 - Open question
6. Maak pijlenkettingen bij de formules. 1. 10 + 7 x uren = kosten 2. uren x 10 + 7 = kosten 3. uren x 7 + 10 = kosten 4. 7 + 10 x uren = kosten
Slide 24 - Open question
6. Welke formules van vraag 6 zijn gelijk?
Slide 25 - Open question
7. Maak de omgekeerde pijlenketting bij de pijlenkettingen.
Slide 26 - Open question
Slide 27 - Open question
Instructie ronde 7
Tot nu toe hebben we het IN-getal in een pijlenketting of een formule gezet en het UIT-getal (de uitkomst) uitgerekend.
Nu gaat het erom dat we de uitkomst weten en het IN-getal moeten uitrekenen. Dit doen we met een omgekeerde pijlenketting.
Slide 28 - Slide
Lees eerst de aanpak.
Kijk goed naar het voorbeeld.
Slide 29 - Slide
Instructiefilmpjes
In de methode (Moderne Wiskunde) kun je bij animaties en theorie-overzicht nog een instructiefilmpje vinden.
Slide 30 - Slide
Ronde 8 maken
Maak de opdrachten van ronde 8.
Je maakt de opdrachten via LessonUp (volgende sheets).
Dit doe je weer op papier en geeft antwoord met een foto of door in te vullen.
Bewaar het papier.
Slide 31 - Slide
Kim wil een laptop van € 525,- kopen. Zij besluit om € 15,- per week te gaan sparen. Ze gebruikt de formule 75 + 15 x aantal weken = spaarbedrag Bereken het spaarbedrag als zij 10 weken heeft gespaard.
Slide 32 - Open question
75 + 15 x aantal weken = spaarbedrag
Maak een pijlenketting en een omgekeerde pijlenketting bij de formule.
Slide 33 - Open question
Gebruik de omgekeerde pijlenketting uit de vorige opdracht.
Bereken hoeveel weken Kim moet sparen om de laptop van € 525,- te kunnen kopen?
Slide 34 - Open question
Inez koopt een snoeppot van € 5,-. Zij vult de pot met snoep. Bij het totale bedrag hoort de formule aantal gram x 0,06 + 5 = bedrag. Bereken het bedrag als Inez 25 gram snoep koopt.
Slide 35 - Open question
aantal gram x 0,06 + 5 = bedrag.
Maak een pijlenketting en een omgekeerde pijlenketting bij de formule.
Slide 36 - Open question
Gebruik de omgekeerde pijlenketting uit de vorige opdracht.
Inez geeft voor de pot met snoep € 8,- uit. Bereken hoeveel gram snoep er in de pot zit.
Slide 37 - Open question
Ilse verkoopt bakjes met fruit. Haar winst kunt je berekenen met de formule aantal bakjes x 2,50 – 40 = winst Bereken de winst als zij 25 bakjes fruit verkoopt.
Slide 38 - Open question
aantal bakjes x 2,50 – 40 = winst
Maak een pijlenketting en een omgekeerde pijlenketting bij de formule.
Slide 39 - Open question
Gebruik de omgekeerde pijlenketting uit de vorige opdracht.
Bereken het aantal bakjes fruit dat Ilse heeft verkocht als zij een winst van € 67,50 heeft.