This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
§1.2 Verstedelijking in Nederland
Slide 1 - Slide
DORP
STAD
Meer dan 50.000 inwoners
Mensen wonen dicht bij elkaar
Er is veel werkgelegenheid
Er is veel groen te vinden
Mensen wonen niet dicht op elkaar
Deze plek is goed te bereiken door snelwegen
De reistijd naar het ziekenhuis duurt lang
Weinig voorzieningen
Slide 2 - Drag question
Het aantal mensen dat op een vierkante kilometer woont, noem je:
A
Bevolkingsgezelligheid
B
Bevolkingsdichtheid
C
Bevolkingsgroei
D
Bevolkingsgroep
Slide 3 - Quiz
Rond 1850 werden machines uitgevonden. De mensen in de landbouw werden vervangen door de machines, dus vertrokken zij massaal naar de stad om te werken. De steden groeiden daarom hard. Dit noem je verstedelijking (urbanisatie)
Waar
Niet waar
Slide 4 - Poll
Waarom vertrokken vanaf 1960 veel mensen uit de stad? (suburbanisatie)
Slide 5 - Open question
Slide 6 - Slide
De bevolkingsdichtheid in een stad is:
Hoog
Laag
Slide 7 - Poll
Iemand die op een andere plek werkt als waar hij woont noem je een:
A
Forens
B
Frans
C
Florence
D
Alle antwoorden zijn goed
Slide 8 - Quiz
Hoe noemen we de grote steden in het westen van Nederland?
Slide 9 - Open question
Stel je bent burgemeester van een stad. Wat zou jij doen om een vervallen wijk weer op te knappen? (noem twee ideeën)