Facilitaire dienstverlening Les 1

Textiel Verzorgen
1 / 34
next
Slide 1: Slide
MBOStudiejaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Textiel Verzorgen

Slide 1 - Slide

Waar denk je aan bij het woord textiel?

Slide 2 - Slide

Wat betekent textiel?

Slide 3 - Mind map

Inleiding
Als assistente dienstverlening en zorg doe je verschillende soorten werkzaamheden voor je cliënten. De was doen hoort ook bij je werkzaamheden. Het is belangrijk dat je weet hoe je dit op een professionele manier kunt doen, zodat je de kledingen,handdoeken, theedoeken of andere textiel van je cliënten niet beschadigd of verkleurt.

Slide 4 - Slide

Wat gaan we vandaag leren?
- Wat is textiel?
-Welke soorten textiel zijn er?
- Wat staat er op de waslabel?
-Wat betekenen de wassymbolen?

Slide 5 - Slide

Theorie textiel

Slide 6 - Slide

Soorten textiel
Natuurlijke grondstoffen
Kunstmatige grondstoffen

Slide 7 - Slide

Soorten textiel
  • Platgoed (bedtextiel, badtextiel en keukentextiel)
  • Persoonsgebonden goed
  • Dienstkleding/beroepskleding
  • Overig textiel

Slide 8 - Slide

Welke soort textiel onderscheiden we in instellingen?

Slide 9 - Mind map

Welke soort textiel zie je?
A
Platgoed
B
Persoonsgebonden goed
C
dienstkleding
D
overige textiel

Slide 10 - Quiz

Welke soort textiel zie je?
A
Platgoed
B
Persoonsgebonden goed
C
dienstkleding
D
overige textiel

Slide 11 - Quiz

Welke soort textiel zie je?
A
Platgoed
B
Persoonsgebonden goed
C
dienstkleding
D
overige textiel

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Video

Er zijn 2 soorten wasetiketten
Samenstellings etiket


Behandelings etiket

Slide 14 - Slide



natuurlijke vezels: wol, zijde, linnen en katoen

(half) synthetische vezels: bv viscose, polyester, viscose, acetaat, polyamide

mengsels: bv katoen met polyester, wol met polyacryl 



Slide 15 - Slide

soorten textiel
katoen         wol                zijde              linnen        polyester

Slide 16 - Slide

Plantaardige vezels
Voorbeelden van plantaardige vezels zijn katoen en linnen. Katoen is afkomstig van katoenplanten, die groeien in tropische streken. Linnen komt van de vlasplant.

Slide 17 - Slide

Natuurlijke vezels
Dierlijke grondstof;
Wol, Zijde, Mohair, Leer, Bont,

Plantaardige grondstof;
Katoen, Linnen, Hennep, Bamboe, Jute

Slide 18 - Slide

Het samenstellingsetiket 

Slide 19 - Slide

Het behandelingsetiket

Slide 20 - Slide

Opdracht 
5.01, 5.02, 5.03

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Maak een tweetal.   
- Bekijk de waslabel op de kleding die je nu aan hebt.
-Vertel aan je tweetal wat het kan betekenen.
-Teken de waslabel van je tweetal na en schrijf de betekenis op.



Tijd: 20 minuten

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Wat betekent dit symbool?

Slide 25 - Slide

Wat betekent dit symbool?

Slide 26 - Slide

Wat betekent dit symbool?

Slide 27 - Slide

We gaan nu een kwartetspel spelen.

Slide 28 - Slide

Kwartetspel wassymbolen
  • Je werkt in groepen van 4.
  • Degene met de meeste kwartetten wint.



Tijd: 30 minuten

Slide 29 - Slide

MonCafé
Op school hebben we een restaurant genaamd MonCafé. De werkleding en de schoonmaakdoeken/handoeken moeten gewassen worden. Hiervoor zijn er wasmachines, droogtrommels, strijkijzers, strijkplanken, werkkleding en wasmanden op school aanwezig die we kunnen mogen gebruiken. 

Slide 30 - Slide

MonCafé
Mijn ervaring

Slide 31 - Slide

Volgende week
-Je gaat vloggen. Dit gaan we volgende week bespreken en daarna gaan we langs de MonCafé.

Slide 32 - Slide

Vloggen
Wat moet je doen voor volgende week?
Je gaat vloggen over hoe je een kleding moet wassen. Je laat zien hoe je een kledigstuk volgens het wasetiket moet wassen. Je legt uit wat de wassymbolen betekenen. Dit neem je volgende week mee!

Slide 33 - Slide

Tot volgende week!

Slide 34 - Slide