This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
De Industriële Revolutie
Les 2
Slide 1 - Slide
Twee Revoluties
De Industriële Revolutie is een gevolg van twee andere Revoluties die in de 18e eeuw gaande waren:
de agrarische revolutie
de demografische revolutie
Slide 2 - Slide
De agrarische revolutie
In de 18e eeuw werden de landgoederen in Engeland steeds groter. Een eigenaar had dus een steeds groter stuk land.
Hierdoor werd het voor eigenaren steeds interessanter om het land met machines te bewerken. Door deze mechanisatie werden de oogsten en opbrengsten veel groter. Er werd gesproken van een agrarische revolutie.
Er werden steeds meer 'nieuwe' gewassen verbouwd, zoals de aardappel. Daardoor was er steeds meer voedsel beschikbaar.
Landeigenaren verdienden veel geld en hadden voldoende kapitaal (geld)
Slide 3 - Slide
Demografische revolutie
Door de agrarische revolutie was er mensen genoeg te eten voor alle mensen. En genoeg te eten = meer kinderen ;-)
En die kinderen blijven ook in leven;
De bevolking in Engeland werd tussen 1750 en 1850 drie keer zo groot.
Er stierven ook minder mensen aan allerlei ziekten doordat er betere hygiëne en de gezondheidszorg/medische kennis verbeterde snel.
Als de bevolking sterk groeit, doordat er minder mensen sterven, noemen we dat een demografische revolutie.
Slide 4 - Slide
Demografische revolutie
Terwijl de bevolking hard groeide was er als gevolg van de mechanisatie in de landbouw voor steeds minder mensen werk. Het werk werd steeds meer door machines gedaan!
Er was dus een dubbel probleem: het aantal mensen nam toe en het aantal banen (in de landbouw) nam af.
Mensen gingen in de stad op zoek naar werk....
Slide 5 - Slide
Huisnijverheid
Veel boeren met een kleine boerderij hadden niet meer al hun tijd nodig om hun akkers te bewerken en het vee te verzorgen en ze hadden extra inkomen nodig.
Naast het bewerken van het land maakten de boeren potten, manden, meubels.
Door de bevolkingsgroei was er meer kleding nodig. Dus hielden boeren zich steeds zich bezig met weven en spinnen.
Het thuis produceren van goederen noem je huisnijverheid.
Slide 6 - Slide
Weven en spinnen
Voor het maken van stoffen (textiel) zijn weven en spinnen belangrijk.
Spinnen = draden maken Weven = met draden stoffen maken.
Voor het weven heb je meer draad nodig dan een spinner kan maken: om één wever aan het werk te houden waren wel 8 tot 16 spinners nodig!
De uitvinder James Hargreaves loste dit probleem op met de uitvinding van de Spinning Jenny. Nu konden er acht draden tegelijk gesponnen worden.
Net als een weefgetouw kon de Spinning Jenny prima in de huisnijverheid worden gebruikt.
Slide 7 - Slide
Van spierkracht naar waterkracht
De Spinning Jenny was een echte verbetering maar toch ging de productie van stoffen nog steeds erg langzaam. Er werden steeds meer uitvindingen gedaan om de productie van textiel te vergroten.
Zo vond Richard Arkwright een weefgetouw uit dat je kon koppelen aan een waterrad: het waterframe.
Het waterframe was groot èn omdat het stromend water nodig had, werd het geplaatst in gebouwen die daarvoor geschikt waren > de eerste fabrieken.
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Video
Beantwoord de
volgende vragen
Slide 10 - Slide
De grote verandering waarbij huisnijverheid vervangen wordt door productie in fabrieken en veel mensen in fabrieken gaan werken noem je de........
A
Industriële revolutie
B
Agrarische revolutie
C
Demografische revolutie
D
industriesector
Slide 11 - Quiz
In welk land begon de industriële revolutie
A
België
B
Nederland
C
Engeland
D
Amerika
Slide 12 - Quiz
In welke eeuw begon de Industriële revolutie in Engeland?
A
16e eeuw
B
17e eeuw
C
18e eeuw
D
19e eeuw
Slide 13 - Quiz
In welke beroepen begon de Industriële revolutie?
A
Handel en Nijverheid
B
Handel en Landbouw
C
Landbouw en textiel
D
Textiel en handel
Slide 14 - Quiz
Als machines het werk van mensen overnemen dan is er sprake van?
A
Mechanisatie
B
Automatisering
C
Industrialisatie
D
Specialisatie
Slide 15 - Quiz
Wat houdt een demografische revolutie in?
A
Meer mensen gaan verhuizen naar de stad
B
Grote bevolkingsgroei doordat minder mensen sterven
C
Grote hoeveelheid mensen gaat verhuizen naar een stad
D
Meer mensen doen aan landbouw
Slide 16 - Quiz
De agrarische revolutie was een oorzaak van de industriële revolutie.
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quiz
De industriële revolutie is een gevolg van de demografische revolutie.
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quiz
De agrarische revolutie is een oorzaak van de demografische revolutie.
A
juist
B
onjuist
Slide 19 - Quiz
De agrarische revolutie is een gevolg van de industriële revolutie.
A
juist
B
onjuist
Slide 20 - Quiz
Wat zie je op het plaatje?
A
de schietspoel
B
de spinning jenny
C
een weefgetouw
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist
Slide 21 - Quiz
Leg in je eigen woorden uit wat je deze les geleerd hebt.