Taaldorp oefenen 2

Taaldorp oefenen 2
1 De markt
2. De sportclub
3. De dokter
4. Het restaurant
5. De kledingwinkel

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolISKLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Taaldorp oefenen 2
1 De markt
2. De sportclub
3. De dokter
4. Het restaurant
5. De kledingwinkel

Slide 1 - Slide

Je bent op de markt.
De verkoper vraagt: Wie is aan de beurt? Wat zeg je?
A
Ik ben aan de beurt. Ik wil graag een fiets huren.
B
Waar is de supermarkt?
C
Ik ben aan de beurt. Ik wil tomaten, bonen en een tros bananen.
D
Deze mevrouw is eerst aan de beurt. Ik ben daarna.

Slide 2 - Quiz

De verkoper vraagt: Wilt u verder nog iets anders? Jij wil spaghetti maken. Wat zeg je?

Slide 3 - Open question

2

Slide 4 - Video

01:04
Hoe vaak gaat het meisje naar de markt?

Slide 5 - Open question

01:06
Wat koopt het meisje? Onthoud 5 producten.

Slide 6 - Slide

Wat heeft het meisje gekocht?
Noem 4 producten.

Slide 7 - Open question

Welke kleding draag je in de sportclub?
Noem 4 kledingstukken.

Slide 8 - Open question

Jij wil gaan sporten. Wat kun je vragen?
A
Waarom kan ik lid worden en wat kost het?
B
Hoeveel kost het lidmaatschap?
C
Hoe vaak per week is er training?
D
Spelen wij ook wedstrijden?

Slide 9 - Quiz

Wat is goed voor jouw gezondheid?
A
Veel eten en weinig bewegen.
B
Veel bewegen en matig eten.
C
Stress vermijden en regelmatig sporten.
D
Een rijk sociaal leven.

Slide 10 - Quiz

Jij wil gaan sporten. Wat kun je vragen?

Slide 11 - Open question

Wat is goed voor jouw gezondheid?

Slide 12 - Open question

Wat doet deze dokter?
A
Zij neemt de temperatuur op.
B
Zij bezoekt de patiënt.
C
De patiënt zit in de wachtkamer.
D
Zij onderzoekt de patiënt.

Slide 13 - Quiz

Je hebt last van jouw schouder.
Wat vraagt de dokter?
A
Hoe lang heeft u al pijn?
B
Mag ik uw knie even zien?
C
Wat is er gebeurd?
D
Wat is er aan de hand?

Slide 14 - Quiz

Je hebt last van jouw voet. De dokter vraagt naar de oorzaak. Wat is er gebeurd?

Slide 15 - Open question

Met welke klachten ga jij naar de dokter? Noem er 4.

Slide 16 - Open question

Je bent tevreden over het nieuwe restaurant. Wat zeg je tegen je vriendin?
A
De sfeer is goed en het menu is uitstekend.
B
De bediening is erg langzaam.
C
Het is erg duur en het personeel is onaardig.
D
De ober is vriendelijk maar de soep smaakt vies.

Slide 17 - Quiz

Je wil met jouw partner eten in het restaurant. Wat zeg je aan de telefoon?
A
Kunt u mij helpen?
B
Heeft u nog een plaats vrij bij het raam?
C
Ik wil graag een tafel reserveren voor vanavond.
D
Heeft u ook een vegetarisch menu?

Slide 18 - Quiz

Je bent ontevreden over het restaurant. Wat zeg je?

Slide 19 - Open question

Je wil met jouw partner eten in het restaurant. Wat zeg je aan de telefoon?

Slide 20 - Open question

Wat weet je van een kledingzaak?

Slide 21 - Mind map

Je bent in het pashokje.
De broek is te klein. Wat vraag je?
A
Mag ik hem ruilen?
B
Heeft u een maatje groter?
C
Hij past niet. Heeft u een kleinere maat?
D
Kunt u hem groter maken?

Slide 22 - Quiz

Beschrijf deze jas.

Slide 23 - Open question