This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Oefentoets chapter 3
Woordjes hoofdstuk 3
Present simple (tegenwoordige tijd)
Vragen
Ontkenningen
Meervoud
Slide 1 - Slide
Zorg dat je op een rustige plek zit. Maak de toets zelf, zodat je echt weet wat je nog extra moet oefenen voor het proefwerk.
Slide 2 - Slide
Woordjes chapter 3: ENG-NED
Instructie:
Vertaal het Engelse woord naar het Nederlands
Gebruik hier geen hoofdletters (dan rekent hij het fout)
Slide 3 - Slide
I would like some juice, please Vertaal: juice
Slide 4 - Open question
Don't forget the bag of crisps! Vertaal: crisps
Slide 5 - Open question
It is important to eat vegetables Vertaal: vegetables
Slide 6 - Open question
Can you explain how to make pizza? Vertaal: explain
Slide 7 - Open question
Do you want a bottle or can of coke? Vertaal: bottle
Slide 8 - Open question
She wants a little piece of the pie. Vertaal: piece
Slide 9 - Open question
I think the food is delicious! Vertaal: delicious
Slide 10 - Open question
That apple has the shape of a pear! Vertaal: shape
Slide 11 - Open question
Woordjes chapter 3: ENG
Kies het juiste woord dat op de lege plek in de zin past.
Slide 12 - Slide
She only eats ________ food, so no meat.
A
vegetable
B
vegetarian
Slide 13 - Quiz
We eat very _______, a lot of vegetablese and no sugar.
A
healthy
B
fresh
Slide 14 - Quiz
I want to ______ my job, I don't like it anymore.
A
buy
B
quit
Slide 15 - Quiz
All the food in the freezer is ________.
A
thirsty
B
frozen
Slide 16 - Quiz
Do you need a ________ with your drink?
A
straw
B
spoon
Slide 17 - Quiz
The soup was very ______, I did not like it.
A
crunchy
B
salty
Slide 18 - Quiz
Lunch is my favourite _____ of the day.
A
meal
B
breakfast
Slide 19 - Quiz
I am sorry, the pancakes are not ________ today.
A
serve
B
available
Slide 20 - Quiz
Meervoud
Typ de juiste meervoudsvorm van het gegeven woord.
Voorbeeld
Gegeven woord: book
Jouw antwoord: books
Slide 21 - Slide
baby
Slide 22 - Open question
watch
Slide 23 - Open question
table
Slide 24 - Open question
city
Slide 25 - Open question
window
Slide 26 - Open question
toy
Slide 27 - Open question
class
Slide 28 - Open question
friend
Slide 29 - Open question
tomato
Slide 30 - Open question
apple
Slide 31 - Open question
Questions and negations
Je gaat zelf vraagzinnen en ontkennende zinnen maken.
Lees de instructie per opgave.
Slide 32 - Slide
Maak hier een vraag van: She likes pancakes.
Slide 33 - Open question
Maak hier een vraag van: They walk to school together.
Slide 34 - Open question
Maak hier een vraag van: He is a nice person.
Slide 35 - Open question
Maak hier een vraag van: I am his sister.
Slide 36 - Open question
Maak deze zin ontkennend (negatief) I like to eat fruit.
Slide 37 - Open question
Maak deze zin ontkennend (negatief) We go to Spain this summer.
Slide 38 - Open question
Maak deze zin ontkennend (negatief) They are family.
Slide 39 - Open question
Maak deze zin ontkennend (negatief) I can help you with that.
Slide 40 - Open question
Zelf vertellen
Bij deze opdracht ga je zelf iets typen in het Engels.
De opdracht:
Je schrijft een kort berichtje naar een vriend uit Engeland. Hij/zij komt binnenkort langs en je wilt weten wat hij/zij zou willen eten. Vertel wat jij lekker vindt en vraag naar zijn/haar favoriete eten. Op de volgende slide kun je typen.