4.2 algemeen en begin serie en parallel

Electriciteit

spanning en stroomsterkte
serie- en parallelschakeling
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Electriciteit

spanning en stroomsterkte
serie- en parallelschakeling

Slide 1 - Slide

spanning en stroom
Wat is het verschil tussen spanning en stroom?

Slide 2 - Slide

Spanning
Spanning is een grootheid met afkorting U. De eenheid van spanning is Volt afkorting V. 
De spanning geeft aan hoeveel elektrische energie er in elk deeltje wordt meegenomen naar de apparaten. 

Slide 3 - Slide

Elektrische stroom
Elektrische stroom in een draad bestaat uit bewegende elektronen.
De spanningsbron pompt de elektrische stroom rond.
Er verdwijnen geen elektronen.

Slide 4 - Slide

Stroomsterkte
Stroomsterkte is grootheid met afkorting I (hoofdletter i). De eenheid van stroomsterkte is Ampere afkorting A.
De stroomsterkte geeft aan hoeveel elektronen er per seconde een plek passeren. 1 Ampere is gelijk aan 625 duizend miljoen elektronen (deeltjes). 
Dus hoe groter de stroomsterkte is hoe meer deeltjes er per seconde door een draad heen gaan.

Slide 5 - Slide

Serie schakeling: 1 lange stroomkring.
Parallel schakeling: verschillende stroomkringen

Slide 6 - Slide

Een ampèremeter sluit je in serie aan en een voltmeter parallel.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Filmpje
Spanning en stroomsterkte meten

Slide 9 - Slide

Voltmeter

Slide 10 - Slide

Ampèremeter

Slide 11 - Slide

Opdracht
Neem het schema over in je schrift en teken op de juiste plaats de voltmeter en de ampèremeter.

Slide 12 - Slide

Een ampèremeter sluit je in serie aan en een voltmeter parallel.

Slide 13 - Slide

Uitwerking opdracht

Slide 14 - Slide

Wat doet een geleider?
A
Geeft stroom gemakkelijk door.
B
Houdt stroom tegen.

Slide 15 - Quiz

I is het symbool voor?
A
Stroom sterkte
B
Spanning
C
Weerstand
D
Vermogen

Slide 16 - Quiz

Met welke eenheid meten we spanning
A
ampere
B
vermogen
C
volt
D
watt

Slide 17 - Quiz

de stroommeter plaats je altijd
A
in serie
B
bij de batterij
C
maakt niet uit
D
parallel

Slide 18 - Quiz

Een voltmeter plaats je altijd:
A
in serie
B
bij de batterij
C
maakt niet uit
D
parallel

Slide 19 - Quiz

Wat is het symbool voor stroomsterkte
A
A
B
I
C
U
D
S

Slide 20 - Quiz

In welke eenheid meet je stroomsterkte?
A
V
B
W
C
A
D
P

Slide 21 - Quiz

In welke eenheid meet je spanning?
A
V
B
W
C
A
D
P

Slide 22 - Quiz

Wat is waar?

(dit is de laatste vraag)
A
Bij een serieschakeling is de stroomsterkte overal even groot.
B
Bij een parallelschakeling is de stroomsterkte overal even groot.

Slide 23 - Quiz