This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Burgers en stoommachines
Industrie en samenleving
Slide 1 - Slide
Planning
Wat doen we de komende tijd?
Uitleg bij par. 3.1 (via filmpjes)
Beroepssectoren en jouw toekomstbeeld
Quizje
Huiswerk volgende les
Slide 2 - Slide
In deze paragraaf leer je:
hoe en waardoor de productie toenam
wat vanaf 1870 veranderde in de industrie
wat veranderde in de samenleving
wat veranderde in de verhouding tussen werkgevers en werknemers
Slide 3 - Slide
Kenmerkend aspect bij deze paragraaf: de industriële revolutie en de opkomst van emancipatiebewegingen
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Slide 7 - Video
Welke drie beroepssectoren zijn er ?
A
aardappelsector, kledingsector en dienstensector
B
landbouwsector, industriesector en dienstensector
C
industriesector, dienstensector en broodsector
Slide 8 - Quiz
Wat wil je later worden en bij welke beroepssector hoort dat beroep?
Slide 9 - Open question
Welk begrip hoort bij deze betekenis: Periode van grote en snelle verandering in West-Europa door de komst van industrie; deze periode duurde van 1760 tot 1850.
A
Industrialisatie
B
Kapitalisme
C
Industriële revolutie
D
Monarchie
Slide 10 - Quiz
Wat is industrialisatie?
A
Een periode van grote en snelle verandering door de komst van industrie.
B
Het ontstaan van industrie (fabrieken) in een gebied waar eerst vooral landbouw was.
C
Een speciale dans.
D
Mensen die in fabrieken werken.
Slide 11 - Quiz
Wat is een van de belangrijkste uitvindingen van de revolutie?
A
stoommachine
B
ploeg
C
straatverlichting
D
dienstensector
Slide 12 - Quiz
In welk land begon de Industriële revolutie?
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Nederland
D
Duitsland
Slide 13 - Quiz
Rond 1800 werkten de meeste mensen in Nederland in de:
A
landbouw
B
industrie
C
diensten
Slide 14 - Quiz
In welke beroepen begon de Industriele revolutie?
A
Handel en Nijverheid
B
Handel en Landbouw
C
Landbouw en textiel
D
Textiel en handel
Slide 15 - Quiz
Door welke uitvinding konden de mensen, rond 1740, sneller weven?
A
De uitvinding van de stoommachine
B
De uitvinding van de Spinning Jenny
C
De uitvinding van de schietspoel
D
De uitvinding van het weefgetouw
Slide 16 - Quiz
Door welke uitvinding konden de mensen, rond 1760 sneller spinnen?
A
De uitvinding van de stoommachine
B
De uitvinding van de Spinning Jenny
C
De uitvinding van de schietspoel
D
De uitvinding van het spinnewiel
Slide 17 - Quiz
Huiswerk
lz + m par. 3.1
TB blz. 40 - 42
Online opdr. 1 t/m 11
Vragen over de taakopdracht?
Slide 18 - Slide
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 19 - Open question
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen