spellingsquizzz th2

Herhaling spelling
Les 1: Engelse werkwoorden
Nederlands
Mavo 2

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Herhaling spelling
Les 1: Engelse werkwoorden
Nederlands
Mavo 2

Slide 1 - Slide

werkwoordspelling
A
Zij begeleiden de vrouw naar huis gisteren.
B
Zij begeleidden de vrouw naar huis gisteren.

Slide 2 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
Het vuur is snel ...
A
bluste
B
blus
C
geblust
D
geblusd

Slide 3 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
De brandweer ... het vuur gisteren snel.
A
dooft
B
doofde
C
gedoofd
D
doofte

Slide 4 - Quiz

de jongen heeft een taart....... (bakken)

Slide 5 - Open question

De jongens ....... (maken) gisteren hun huiswerk

Slide 6 - Open question

Hij ... voor een bluetooth headset.
A
shoppen
B
geshopt
C
shopte
D
shoppte

Slide 7 - Quiz

Vul het juiste tegenwoordig deelwoord in:

De leerling zat ... (luisteren) in de les.

Slide 8 - Open question

Goed of fout?

Telefoon'tje
A
Goed
B
Fout

Slide 9 - Quiz

Goed of fout?

hobby'tje
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quiz

Goed of fout?

Jan's voetbalteam
A
Goed
B
Fout

Slide 11 - Quiz

Goed of fout?

dvd's
A
Goed
B
Fout

Slide 12 - Quiz

Goed of fout?

vmbo-'er
A
Goed
B
Fout

Slide 13 - Quiz

Goed of fout?

foto's
A
Goed
B
Fout

Slide 14 - Quiz

Hoe laat begint de les vandaag!
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 15 - Quiz

We rijden vandaag door Nederland, België, en Luxemburg.
A
leestekens/hoofdletters zijn goed geschreven
B
leestekens/hoofdletters zijn fout geschreven.

Slide 16 - Quiz

Loop naar de maan.
A
De hoofdletters en leestekens kloppen.
B
De hoofdletters en leestekens kloppen niet.

Slide 17 - Quiz

Wil je kaas, jam of hagelslag op je boterham?
A
Hoofdletters en leestekens kloppen.
B
Hoofdletters en leestekens kloppen niet.

Slide 18 - Quiz

Op Maandag hebben we een toets.

A
De hoofdletters en leestekens kloppen.
B
De hoofdletters en leestekens kloppen niet.

Slide 19 - Quiz

In Maart ben ik jarig!
A
De leestekens zijn goed gebruikt.
B
De leestekens zijn fout gebruikt.

Slide 20 - Quiz