speerpunten ivm toets

Hoofdstuk 9: Tijd van burgers en stoommachines,
de economische sprong van Europa
Kenmerkende aspecten:

  • 1.  De industiële revolutie die de basis legde voor de industriële samenleving
  • 2. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie 
  • 3. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme
1 / 25
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 9: Tijd van burgers en stoommachines,
de economische sprong van Europa
Kenmerkende aspecten:

  • 1.  De industiële revolutie die de basis legde voor de industriële samenleving
  • 2. De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie 
  • 3. De opkomst van politiek-maatschappelijke stromingen: liberalisme, nationalisme, socialisme, confessionalisme en feminisme

Slide 1 - Slide

9.1 De Industriële revolutie: van huisnijverheid naar fabriek,
samengevat
  • Rond 1750: enorme groei Engels economie door:
  • - stijging landbouwopbrengsten > bevolkingsgroei
  • - bevolkingsgroei > grotere vraag naar voedsel en kleding
  • - goedkope grondstoffen in Azië en Amerika > impuls textielnijverheid
  • Textielnijverheid verplaatste zich naar fabrieken op
  • - waterkracht, nadelen: 
  •    moeilijker begaanbaar terrein / geen constante kracht >
  • - stoomkracht (James Watt belangrijk, 1782)

Slide 2 - Slide

gevolgen economische ontwikkelingen:
  • stoommachine breed ingezet (Watt) 
  • fabriekssteden in grondstofrijke gebieden
  • aanleg kanalen en spoorwegen
  • sociale veranderingen:
  • - bourgeoisie meer economisch en politieke macht
  • - ontstaan van het proletariaat 
  • - middenklasse sterker door:
  • stijging loon en daling prijzen (mechanisatie)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Economisch liberalisme
  • 'The Wealth of Nations', 1776:

  • eigenbelang essentieel
  • geen bemoeienis overheid maar:
  • economische vrijheid 
  • wel: faciliteren 
  • 'onzichtbare hand' > groei economie
  • gevolg: einde bepleit van mercantilisme 
  • en gilden

Slide 5 - Slide

9.2: nationalisme
  • liefde voor eigen land en eigen volk (= een groep mensen met een gemeenschappelijke geschiedenis, taal en cultuur)
  • belangrijk doel: eigen staat
  • voortgekomen uit Verlichting en Franse Revolutie > transitie in denken:
  • van onderdaan naar burger

Slide 6 - Slide

ook sporen in de Romantiek:
  • reactie op de Verlichting met de nadruk op verstand en uniformiteit
  • accent op gevoelens, tradities en (helden-)verhalen
  • afkerig van bedorven, rationele denken
  • nadruk op onbedorven plattelandsleven >
  • aandacht voor het volk 

Slide 7 - Slide

de ongerepte natuur
het eenvoudige volksbestaan

Slide 8 - Slide

volkstafereel uit de 17e eeuw:
losbandigheid (Jan Steen)
tafereel uit 19e eeuw:
respectvol (Jean Francois Millet)

Slide 9 - Slide

19e eeuw = eeuw van de 'ismen':
  1. nationalisme
  2. liberalisme
  3. socialisme
  4. feminisme

Slide 10 - Slide

Nationalisme en
houding regeringen:
  • natievorming bevorderd door:
  • 1. onderwijs (taal en geschiedenis)
  • 2. monumenten vb: 
  • Hermanns Denkmal (1819-1875):
  • 'Deutsche Einigkeit, meine Stärke - meine Stärke, Deutschlands Macht'
  • 3. Wereldtentoonstellingen:

Slide 11 - Slide

Parijs 1889
Engeland 1851

Slide 12 - Slide

politiek nationalisme > streven naar eenheid 
  • Citaat: 'politieke grenzen vielen niet altijd samen met de taal- en cultuurgrenzen' o.a. in:
  • 1. Duitse taalgebied  
  • 1817: Nationale studentenbond > doel:
  • één staat met een grondwet 
  • 1848: Revolutiejaar > 'Professorenparlement'
  • 1849: Friedrich Wilhelm IV weigert de keizerstitel uit handen van het volk te aanvaarden

  • 1871: Duitse keizerrijk olv Wilhelm I en:
  • Bismarck
  • 2. Italië: in 1870 verenigd (Garibaldi / V. Emmanuël II)





Slide 13 - Slide

Wilhelm I: Koning van Pruisen (1861-71) en keizer van Duitsland ('71-88)
rijkskanselier Bismarck (1862-1890)

Slide 14 - Slide

Kroning Wilhelm I tot keizer van Duitsland in de Spiegelzaal

Slide 15 - Slide

gevolgen revolutiejaar in Nederland:
  • Grondwetswijziging Thorbecke o.a:
  • - ministeriële verantwoordelijkheid
  • - koninklijke onschendbaarheid
  • - vrijheid van godsdienst
  • - vrijheid van vereniging en vergadering
  • - vrijheid van meningsuiting/pers
  • - budgetrecht per jaar (ipv 2 jaar)
  • - censuskierecht

Slide 16 - Slide

Arbeiders - sociale kwestie: 
het armoede probleem
  • veroorzaakt door industrialisatie en
  • economisch liberalisme
  • diverse reacties op slechte woon- en werksituatie:
  • - verzet van arbeiders (vernielingen)
  • - liefdadigheid + beschavingsoffensief burgerij
  • - vakbonden 
  • - politieke organisatie: socialistische partijen
Marxisme
sociaal-
democratie

Slide 17 - Slide

Waaraan denk je bij: Marxisme

Slide 18 - Mind map

0

Slide 19 - Video

Noem enkele verschillen tussen Marxisme en sociaal-democratie?

Slide 20 - Open question

0

Slide 21 - Video

socialiale kwestie in Nederland,
activiteiten georganiseerd door:
  • vakbonden (1e staking: 1869, scheepstimmerlieden)
  • progressief liberalen (1874: Van Houten, kinderwetje)
  • politieke partijen:
  • - SDB  (F.D. Nieuwenhuis, 1881)
  • - SDAP (P.J. Troelstra, 1894)
  • eerste politieke succes: algemeen kiesrecht
  • - 1917: actief en passief mannen, passief vrouwen
  • - 1919: actief kiesrecht vrouwen >
  • cartoon

Slide 22 - Slide



Slide 23 - Slide

Liberalen en de sociale kwestie:
  • principe: geen of zo weinig mogelijk invloed van de staat
  • 1874: Kinderwet Van Houten:
  • - eerste sociale wetgeving in Ned
  • - liberaal parlementslid
  • - beweegredenen van Van Houten:
  • 1.  humanitair
  • 2. angst voor ontluikend verzet/revolutie

Slide 24 - Slide

Socialisen en de sociale kwestie
  • principe: vòòr overheidsingrijpen
  • sociale wetgeving nodig
  • werkgevers zijn uitbuiters
  • nodig:
  • - bescherming overheid
  • - emancipatie

Slide 25 - Slide