Thema Voortplanting B5 Embryonale ontwikkeling

B5: Embryonale ontwikkeling


Thema 3: Voortplanting en ontwikkeling

 Tekstboek blz 116 t/m 118

1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

B5: Embryonale ontwikkeling


Thema 3: Voortplanting en ontwikkeling

 Tekstboek blz 116 t/m 118

Slide 1 - Slide

Doelstellingen van deze les
Je kunt de weg die een eicel aflegt van eierstok tot baarmoeder herkennen
Je kunt de embryonale ontwikkeling van de mens beschrijven.

Je kunt het onderscheid maken tussen een embryo en een foetus.

Je kunt omschrijven wat de functie is van de placenta, de navelstreng en het vruchtwater

Slide 2 - Slide

Bevruchting

  • De zaadcel en de eicel smelten samen. 
  • Dit gebeurt in de eileider

Slide 3 - Slide

  • Binnendringen van de eicel. 
  • Maar 1 zaadcel kan in de eicel komen
  • De bevruchte eicel gaat zich al snel delen

Slide 4 - Slide

Bevruchting en innesteling

Slide 5 - Slide

De ontwikkeling van een bevruchte eicel

Slide 6 - Slide

De weg naar de baarmoeder
  • Terwijl het klompje cellen aan het delen is, beweegt het zicht voort naar de baarmoeder via de eileider.
  • Het proces van delen is de gewone celdeling (de mitose)
  • De reis van eileider naar baarmoeder duurt zo'n 5 tot 7 dagen
  • De eicel nestelt zich in de baarmoeder. De vrouw is dan zwanger

Slide 7 - Slide

Waar vindt de
bevruchting plaats?
A
Baarmoeder
B
Vagina
C
Eileider
D
Eierstok

Slide 8 - Quiz

Hoe delen de cellen zich vanaf de bevruchting tot de innesteling
A
Via mitose
B
Via meiose

Slide 9 - Quiz

Waar vindt de innesteling plaats?
A
Eierstok
B
Eileider
C
Baarmoeder
D
Baarmoedermond

Slide 10 - Quiz

Wanneer vindt de innesteling plaats?
A
Voor de bevruchting
B
Tijdens de bevruchting
C
Na de bevruchting

Slide 11 - Quiz

Is een vrouw zwanger op het moment van bevruchting of vanaf de innesteling van het embryo?
A
Bevruchting
B
Innesteling
C
Geen van beide

Slide 12 - Quiz

Na innesteling

Het embryo neemt zuurstof en voedingstoffen uit het baarmoederslijmvlies via de uitstulpingen

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Vorming van placenta   (= moederkoek)
De placenta bestaat uit weefsels van de moeder en van het embryo.

Zuurstof + voedingstoffen gaan van de moeder naar het embryo

Koolstofdioxide + afvalstoffen gaan van het embryo naar de moeder

Maar ook ziekteverwekkers, alcohol, nicotine

Slide 15 - Slide

Vorming van vruchtvliezen en vruchtwater
De vruchtvliezen en vruchtwater is weefsel van het embryo

Het geeft bescherming tegen stoten, uitdroging, temperatuurverschillen

Makkelijk bewegen

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Embryo wordt Foetus
Na 3 maanden noemen we het embryo een foetus

Bij een zowel embryo als een foetus werken de hersenen, spieren, hart en bloedvaten al.

Slide 18 - Slide

                                 



      navelstreng
                                                              placenta

Slide 19 - Slide

Placenta
  • Het is weefsel van moeder en embryo
  • Het bloed stroomt vlak langs het bloed van de embryo, maar blijft gescheiden
  • Zuurstof en voedingsstoffen gaan van het bloed van de moeder naar het bloed van het embryo
  • Koolstofdioxide en afvalstoffen gaan van het bloed van het embryo naar het bloed van de moeder
  • Schadelijke stoffen in het bloed van de moeder komen ook in het bloed van het embryo

Slide 20 - Slide

Navelstreng
  • Bestaat uit alleen weefsel van het embryo
  • 2 slagaders: het bloed stroomt van het embryo naar de placenta. Veel koolstofdioxide en afvalstoffen
  • 1 ader: het bloed stroomt van de placenta naar het embryo, veel zuurstof en voedingsstoffen

Slide 21 - Slide

Navelstreng
2 navelstrengslagaders: zuurstofarm bloed met daarin afvalstoffen. Van Embryo naar moeder. 

1 navelstrengader
zuurstofrijk bloed met daarin voedingsstoffen. Van moeder naar embryo.

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

7

Slide 24 - Video

02:48
Welk proces heb je zojuist gezien?
A
De mitose
B
De meiose
C
De bevruchting
D
De innesteling

Slide 25 - Quiz

03:11
Je zag dat de bevruchte eicel zich deelt tijdens de reis naar de baarmoeder. Hoe heet deze celdeling?
A
Mitose (gewone celdeling)
B
Meiose (reductiedeling)

Slide 26 - Quiz

03:19
Je ziet dat de delende eicel via trilharen in de wand van de eileider voortbewogen wordt. Waar bevinden zich de trilharen?
A
In de eierstokken
B
In de eileiders
C
In de vagina
D
In de baarmoeder

Slide 27 - Quiz

04:01
De delende bevruchte eicel heeft de baarmoederwand bereikt. Hoe heet het proces wat je zojuist gezien hebt?
A
De bevruchting
B
De innesteling
C
De ovulatie
D
De nageboorte

Slide 28 - Quiz

05:17
Welk orgaan in het embryo zie je hier?
A
Het hart
B
De hersenen
C
De placenta
D
De dikke darm

Slide 29 - Quiz

08:10
Je zag zojuist de navelstreng. Is de navelstreng weefsel van de moeder, van de foetus of van beide?
A
Van de moeder
B
Van de foetus
C
Van beide

Slide 30 - Quiz

09:09
De foetus 'zwemt' in het vruchtwater, met daaromheen de vruchtvliezen.
Wat is de functie van het vruchtwater en de vruchtvliezen?
A
Bescherming tegen giftige stoffen, harde geluiden en stoten.
B
Bescherming tegen uitdroging, licht en geluid
C
Bescherming tegen stoten, uitdroging en temperatuurverschillen
D
Bescherming tegen temperatuurverschillen, giftige stoffen en licht

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Video

Het embryo en de moeder
De placenta (weefsel moeder en foetus)

  • Een speciaal deel van de baarmoeder wand.  Hier worden stoffen tussen de moeder en de baby uitgewisseld. 

De navelstreng (weefsel embryo)

  • Hierdoor lopen  bloedvaten . De navelstrengslagader brengt  afvalstoffen van het embryo naar de placenta.
    De navelstrengaders brengen voedingsstoffen van de placenta naar het embryo

Het vruchtwater (weefsel embryo)
  • werkt als stootkussen, tegen uitdroging en temperatuurwisseling

Slide 33 - Slide

Tom zegt: "de placenta bestaat uit weefsel van het embryo en weefsel van de moeder"

Klopt het wat Tom zegt?
A
ja
B
nee
C
dat verschilt per zwangerschap

Slide 34 - Quiz

Met de kennis die je hebt. Leg uit hoe de giftige stoffen uit sigarettenrook van de moeder in de baby kunnen komen

Slide 35 - Open question

Heb je de doelstellingen van deze les behaald?
Je kunt de weg die een eicel aflegt van eierstok tot baarmoeder herkennen
Je kunt de embryonale ontwikkeling van de mens beschrijven.

Je kunt het onderscheid maken tussen een embryo en een foetus.

Je kunt omschrijven wat de functie is van de placenta, de navelstreng en het vruchtwater

Slide 36 - Slide

Vind je dit onderdeel nog lastig?
Dan kun je de vragen uit je werkboek maken of oefenen via biologiepagina. Je kunt ook de uitleg video in de laatste slide bekijken. 
- Vragen 29, 31, 32 en 33 vanaf blz 114 werkboek
- Oefeningen Biologiepagina
https://biologiepagina.nl/34mavo/Voortplanting/Oefenen.htm

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Video

Slide 39 - Video