1. Lees de titel, ondertitel, introductie en bekijk de plaatjes en het onderschrift - grote lijn
2. Lees de vraag: Wat wil het Cito weten?
3. Markeer in de tekst de woorden waar de vraag over gaat of waar het antwoord staat.
Geeft de vraag één of meer alinea’s aan?
Antwoord staat in die ene alinea of in alle alinea’s.
Geeft de vraag 1 zinnetje aan?
Waarom- vraag? Antwoord staat in de rest van de alinea.
Wat-vraag? Antwoord staat vlak erboven /eronder