Les 4, herhalen gram H ch.6 + gram D ch.7 (24-06) 1HV

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

win

Pak je werkboek en etui.

Dagopening: 'Agressie tegen winkelmedewerkers'

Aujourd'hui c'est lundi!            Fijn dat je er weer bent!

Le programme:

- Huiswerk bespreken

- Herhalen werkwoord aller - grammaire D

- Werkwoord faire (doen / maken)

Les buts (leerdoelen):

- Aan het einde van de les heb je het werkwoord aller herhaalt

- Aan het einde van de les ken je het werkwoord faire in de présent en passé composé 

Est-ce que tout le monde est présent?

- Zijn we compleet? Wie missen we?

Ouvre le livre à la page 74

Huiswerk bespreken!

Ex. 29BDE & 30ABC

Ouvre le livre à la page 98

Grammaire D - het werkwoord 'faire' (= doen / maken)

Introduction:

Quoi? On fait ensemble exercice 16A

In welke zinnen hoor je 'fais' / 'fait'?

Grammaire D

Faire = doen / maken (in het Nederlands)

Passé composé = voltooid deelwoord --> j'ai fait

Vidéo

Samengevat:

Het werkwoord 'faire' = onregelmatig --> onlogisch --> uit je hoofd leren

Standaardregel passé composé = vorm van avoir + ww -er + é

Faire = iets anders --> faire --> fait 

j'ai fait

nous avons fait

Even oefenen....

Je mag je werkboek erbij houden

Gebruik de juiste vorm van faire:

Je ............... (faire)

ik doe

ik maak

Gebruik de juiste vorm van faire:

Je fais (faire)

Gebruik de juiste vorm van faire:

Nous ............... (faire)

wij doen / wij maken

Gebruik de juiste vorm van faire:

Nous faisons (faire)

Quiz:

Koppel je laptop met de lessonup!

Het werkwoord 'faire' betekent:

1. Zijn
2. Hebben
3. Doen / maken
4. Gaan

Vertaal:
Je fais

1. Ik doe / ik maak
2. Ik ga
3. Wij doen
4. Zij gaat

Vertaal:
il .....

1. fais
2. fait
3. faisons
4. font

Kies de juiste vorm van aller:

Comment tu ........... (faire) une crêpe?

1. faire
2. fais
3. fait
4. font

Kies de juiste vorm van aller:

Elles ne ......... (faire) pas le foot

1. font
2. faites
3. faisons
4. fait

Geef antwoord op de vraag en gebruik het werkwoord 'faire' + hele zin
Tu fais une pizza? Oui, je ......

Geef antwoord op de vraag en gebruik het werkwoord 'aller' + hele zin
Vous faites un rendez-vous? Oui, nous..

Passé composé met faire

Vorm van avoir + fait

J'ai fait

Nous avons fait

Vertaal:
Ik heb gemaakt (faire)

1. j'ai fairé
2. j'ai fait
3. je suis fait
4. je fait

Vertaal:
Jullie hebben gedaan (faire)

1. vous avez fait
2. Vous avez fairé
3. vous faites
4. vous êtes fait

Au travail:

Quoi? Fais exercice 16BCD, 17ABC en 19

Comment? De eerste 10 minuten werk je in stilte, daarna kun je fluisterend overleggen bij vragen

Prêt? Ga online Slim stampen --> vocabulaire E chapitre 6

Bonjour les élèves!

Ben je klaar met het huiswerk? Ga Slim Stampen vocabulaire E chapitre 6 OF ga bezig met een ander vak

Welkom terug!

Ga verder met het huiswerk:

Faire: exercice 16BCD, 17ABC en 19

Blooket:

Werkwoord aller + faire

https://dashboard.blooket.com/set/65fd5ff60cea68449a3dec82

Les devoirs (huiswerk) pour demain 

- (Af)maken exercice 16BCD, 17ABC en 19

- Leren grammaire H faire + herhalen werkwoord aller