2G1 - 9 okt 24 - Hoe gebruik je het woordenboek?

• NT2
• MBO
• Studiejaar 1

Welkom!                          

Het woordenboek

doelen

1) Ik weet hoe ik met een woordenboek werk.

2) Ik kan woorden op de goede volgorde zetten.

3) Ik kan bedenken DAT ik een woord moet veranderen om op te zoeken.

4) Ik kan bedenken HOE ik een woord moet veranderen om op de zoeken.

Ga staan als....

Ga staan als je ooit een woordenboek hebt gebruikt.

Ga staan als je in het land waarin je geboren bent (Turkije, Oekraïne, Spanje, Eritrea, Syrië, etc) al met een woordenboek hebt gewerkt op school.

Ga staan als je de letter X een mooie letter vindt.

Ga staan als je thuis een woordenboek hebt.

Wie vindt het makkelijk om een woordenboek te gebruiken? 

Ga bij het raam staan.

Wie vindt het moeilijk om een woordenboek te gebruiken? 

Ga bij het bord staan.

(En als je het soms moeilijk en soms makkelijk vindt, 

dan ga je in het midden staan.)

Twee leerlingen delen de wisbordjes uit.

De andere leerlingen gaan zitten op hun stoel.

Schrijf op je wisbordje:

Hoe staan de woorden in een woordenboek op volgorde?

De woorden staan op alfabet

Woorden die beginnen met een A eerst en als laatste woorden die beginnen met een Z.

Zeg tegen elkaar het alfabet op: in tweetallen.

Lukt dat?

Wie vindt het makkelijk om het alfabet op te zeggen? Ga bij het raam staan.

Wie vindt het moeilijk om het alfabet op te zeggen? Ga bij het bord staan.

(En als je het een beetje moeilijk en een beetje makkelijk vindt, dan ga je in het midden staan.)

Wisbordjes

De volgende vragen beantwoord je op je wisbordje.

Zet de volgende woorden in alfabetische volgorde

boeren

baby

echo

kwik

eb

legende

DUS:

Je kijkt naar de eerste letter.

Zijn de eerste letters hetzelfde, dan kijk je naar de tweede letter:

Appel

Aardbei

Dus eerst aardbei, dan appel

En als de eerste twee letters hetzelfde zijn?

Dan kijk je naar de derde letter:

aardbei

aandeel

aanvragen

Of je moet zelfs nog verder kijken!

aandeel - aanvragen - aardbei

De n is eerder dan de r, d is eerder dan v

Zet de woorden in alfabetische volgorde

Tafel

Thee

Theekopje

Pen

Toets

Opdracht in twee groepen

(iedereen krijgt een klein papiertje)

Opdracht 1

Schrijf op jouw briefje een woord dat begint met de letter 

L

Opdracht 1

Leg de woorden van jouw groep op volgorde van het alfabet.

Welke groep is als eerste klaar?

Opdracht 2

Schrijf op jouw briefje een woord dat begint met de letters

ME

Opdracht 2

Leg de woorden van jouw groep op volgorde van het alfabet.

Welke groep is als eerste klaar?

Opdracht 3

Draai je briefje om. Schrijf op jouw briefje een woord dat begint met de letters

AAN

Opdracht 3

Leg de woorden van jouw groep op volgorde van het alfabet.

Welke groep is als eerste klaar?

Je zoekt het woord in de eenvoudigste vorm op in het woordenboek

'De leerlingen maken een toets'. 

leerlingen --> leerling 

Je zoekt het woord op het hele werkwoord. 

'Whatsapp concurreert met Telegram.'

concurreert --> concurreren

Je zoekt het woord op de kortste vorm.

'De directeur is een sympathieke man.'

sympathieke --> sympathiek

Welk woord zoek je op in het woordenboek als je het woord 'paddestoelen' wilt weten?

Welk woord zoek je op in het woordenboek als je het woord 'aardige' wilt weten?

1) Ik weet hoe een woordenboek in elkaar zit.

😒🙁😐🙂😃

3)Ik kan woorden op de goede volgorde zetten.

😒🙁😐🙂😃

5) Ik kan bedenken HOE ik een woord moet veranderen om op de zoeken.

😒🙁😐🙂😃

Aan het werk!

Taalcompleet: 

opdracht 45 en 46 

(start onderaan pagina 58)