De Islam en de 5 zuilen

De Islam en de 5 zuilen

Leerdoel

Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat de Islam is en de 5 zuilen benoemen.

Wat weet je al over de Islam en de 5 zuilen?

Wat is Islam?

Islam is een religie die in de 7e eeuw is ontstaan in het Midden-Oosten.

De 5 zuilen

De 5 zuilen zijn de belangrijkste plichten voor een moslim. Ze zijn: geloofsgetuigenis, gebed, aalmoezen geven, vasten en pelgrimstocht naar Mekka.

Geloofsgetuigenis

De geloofsgetuigenis is het uitspreken van de zin 'Er is geen god dan Allah en Mohammed is zijn profeet'.

Gebed

Moslims bidden vijf keer per dag. Ze wassen zich eerst ritueel en bidden dan in de richting van Mekka.

Aalmoezen geven

Moslims worden aangemoedigd om een deel van hun inkomen aan de armen te geven als aalmoes.

Vasten

Tijdens de maand Ramadan vasten moslims van zonsopkomst tot zonsondergang. Ze eten en drinken dan niets.

Pelgrimstocht naar Mekka

Elke moslim die fysiek en financieel in staat is, moet minstens één keer in zijn leven de pelgrimstocht naar Mekka maken.

Waarom zijn de 5 zuilen belangrijk?

De 5 zuilen vormen de basis van het geloof en de praktijk van een moslim. Ze helpen bij het versterken van de relatie met Allah en het naleven van de religie.

Quiz: Wat weet je al?

Beantwoord de volgende vragen om te testen wat je al weet over de Islam en de 5 zuilen.

Belangrijke figuren in de Islam

Naast de 5 zuilen zijn er ook belangrijke figuren in de Islam, zoals de profeet Mohammed en Allah.

Islam in het dagelijks leven

De Islam heeft invloed op verschillende aspecten van het dagelijks leven, zoals voeding, kleding en gedrag.

Samenvatting

De Islam is een religie die in de 7e eeuw is ontstaan. De 5 zuilen zijn de belangrijkste plichten voor moslims: geloofsgetuigenis, gebed, aalmoezen geven, vasten en pelgrimstocht naar Mekka.

Vragen en discussie

Heb je nog vragen over de Islam en de 5 zuilen? Laten we een discussie voeren over wat we hebben geleerd.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.