Oeverkruid is een vrij zeldzaam plantje dat onder andere in de duinen voorkomt. Het groeit langs de rand van waterplassen en tot twee meter diep in het water. De lange, smalle bladeren staan in dichte rozetten. Aan planten boven water ontwikkelen zich in de bloeitijd meestal mannelijke bloemen en vrouwelijke bloemen. In de afbeelding is een vruchtje van de oeverkruidplant te zien. Welke letter geeft het deel aan waaruit een vruchtje groeit?
A
Q
B
R
C
S
1 / 23
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4
This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Oeverkruid is een vrij zeldzaam plantje dat onder andere in de duinen voorkomt. Het groeit langs de rand van waterplassen en tot twee meter diep in het water. De lange, smalle bladeren staan in dichte rozetten. Aan planten boven water ontwikkelen zich in de bloeitijd meestal mannelijke bloemen en vrouwelijke bloemen. In de afbeelding is een vruchtje van de oeverkruidplant te zien. Welke letter geeft het deel aan waaruit een vruchtje groeit?
A
Q
B
R
C
S
Slide 1 - Quiz
De bloemen van oeverkruid hebben geen opvallende kroonbladeren. Ze worden bestoven door de wind.
Noem een ander kenmerk van de bloemen in de afbeelding waaraan is te zien dat ze worden bestoven door de wind.
Slide 2 - Open question
Oeverkruid plant zich voort door uitlopers en door zaden.
Geef van uitlopers aan of dit geslachtelijk of ongeslachtelijk is.
A
geslachtelijk
B
ongeslachtelijk
Slide 3 - Quiz
Oeverkruid plant zich voort door uitlopers en door zaden.
Geef van zaden aan of dit geslachtelijk of ongeslachtelijk is.
A
geslachtelijk
B
ongeslachtelijk
Slide 4 - Quiz
Yin doet een proef om te onderzoeken of er verbranding optreedt in kiemende bonen. Ze gebruikt hiervoor de opstelling in de afbeelding.
Om de proefopstelling compleet te maken, is nog een controle nodig.
Wat moet Yin bij de controle weglaten?
A
kiemende zaden
B
lucht
C
kalkwater
Slide 5 - Quiz
Een bijzondere orchidee is het bleek bosvogeltje (zie de afbeelding). Het exemplaar rechts in deze afbeelding heeft geen bladgroen. De orchidee heeft witte bladeren. Deze plant heeft een vorm van albinisme. Hierdoor ontbreekt bij deze witte planten een bepaald stofwisselingsproces.
Geef de naam van dit stofwisselingsproces.
A
verbranding
B
fotosynthese
Slide 6 - Quiz
De orchidee staat in contact met bepaalde vaten van de boom. Daaruit neemt ze stoffen op.
Welke uitspraak over de overdracht van stoffen van de boom naar de orchidee is juist?
A
voor de opbouw van cellulose neemt de orchidee anorganische stoffen op uit de houtvaten
B
voor de opbouw van cellulose neemt de orchidee organische stoffen op uit de bastvaten
C
voor de opbouw van glucose neemt de orchidee water op uit de bastvaten
D
voor de opbouw van glucose neemt de orchidee water op uit de houtvaten
Slide 7 - Quiz
Is assimilatie hetzelfde als verbranding of het tegenovergestelde daarvan?
A
hetzelfde
B
tegenovergestelde
Slide 8 - Quiz
Welke stoffen kunnen bij assimilatie worden gebruikt?
A
alleen anorganische stoffen
B
alleen organische stoffen
C
zowel anorganische stoffen als organische stoffen
Slide 9 - Quiz
Een leerling wil aantonen dat in bladeren soms zetmeel is opgeslagen. Ze zet één plant 12 uur in het licht. Ze zet één plant van dezelfde soort in het donker.
Bij welke plant zal zij in de bladeren zetmeel aantonen?
A
De bladeren van de plant in het donker bevatten zetmeel
B
De bladeren van de plant in het licht bevatten zetmeel
Slide 10 - Quiz
Een deel van een plant groeit uit tot een nieuwe plant. Is er dan sprake van geslachtelijke of ongeslachtelijke voortplanting?
A
Geslachtelijke voortplanting
B
Ongeslachtelijke voortplanting
Slide 11 - Quiz
In het voorjaar zijn sommige weilanden en slootkanten lila van kleur. Dat komt doordat daar dan pinksterbloemen bloeien. In de afbeelding is een pinksterbloem getekend. Vijf delen van deze plant zijn met nummers aangegeven. Welke twee nummers geven delen weer waarmee een pinksterbloem zich ongeslachtelijk kan voortplanten?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 12 - Quiz
Kan in deel 5 van de plant mitose plaatsvinden?
A
Ja
B
Nee
Slide 13 - Quiz
Kan in deel 4 en deel 5 meiose plaats vinden?
A
Ja
B
Nee
Slide 14 - Quiz
Welk nummer geeft het deel weer waarmee een pinksterbloem zich geslachtelijk kan voortplanten?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 15 - Quiz
Een plant ontwikkelt bloemen.
Hier staan drie gebeurtenissen die hierop kunnen volgen.
Zet de gebeurtenissen in de juiste volgorde.
1
2
3
Bevruchting
Zaadverspreiding
Bestuiving
Slide 16 - Drag question
In de afbeelding zie je de bloemen van drie planten schematisch getekend. Plant 2 en plant 3 zijn van dezelfde soort. Met pijlen is het overbrengen van stuifmeel weergegeven. Welke vorm van bestuiving geeft pijl 1 weer?
A
zelfbestuiving
B
geen bestuiving
C
kruisbestuiving
Slide 17 - Quiz
In de afbeelding zie je de bloemen van drie planten schematisch getekend. Plant 2 en plant 3 zijn van dezelfde soort. Met pijlen is het overbrengen van stuifmeel weergegeven. Welke vorm van bestuiving geeft pijl 4 weer?
A
zelfbestuiving
B
geen bestuiving
C
kruisbestuiving
Slide 18 - Quiz
9
6
3
7
Stuifmeelbuis
zaadbeginsel
eicel
vruchtbeginsel
Slide 19 - Drag question
In de afbeelding is een pindaplant met zaden getekend. Na de bloei boort de jonge pindavrucht zich in de grond. Ondergronds ontwikkelt zich dan een peul met meestal twee zaden (pinda’s). Een pinda bevat veel reservevoedsel. Wat is de functie van het reservevoedsel in pinda’s?
Slide 20 - Open question
In de afbeelding zie je een zaad van een pindaplant.
Wat is de naam van onderdeel Q?
A
Zaadhuid
B
Zaadlob
C
kiempje
Slide 21 - Quiz
Wat komt bij ontkieming van een pinda het eerst tevoorschijn?