Vwo: Wiskunde A en B

• Wiskunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Wiskunde A en B

Hoe zeker voelt u zich over uw kennis van wiskunde A en B?

05

Hoe goed denkt u wiskunde A en B te kunnen uitleggen aan uw kind?

05

Wiskunde B

Wiskunde A

De volgende opdracht valt onder wiskunde ...

1. A
2. B

De volgende opdracht valt onder wiskunde ...

1. A
2. B

De volgende opdracht valt onder wiskunde ...

1. A
2. B

Wiskunde A

Richt zich op praktische toepassingen, zoals kansberekening, statistiek en wiskunde modellen.

Onderwerpen van wiskunde A

• Kansberekening en statistiek
• Lineaire formules en grafieken
• financiële wiskunde (bijvoorbeeld rente en aflossing)
• Algebra met eenvoudige vergelijkingen
• Praktische toepassingen in contexten 

Wiskunde B

Draait om abstracte wiskunde, zoals algebra, meetkunde en het oplossen van complexe vergelijkingen.

Onderwerpen van wiskunde B

• Algebra en formules (meer complex dan wiskunde A)
• functies en grafieken, waaronder goniometrie (sin, cos)
• Ruimtelijk inzicht en meetkunde
• Minder context, meer focus op het oplossen van abstracte wiskundige problemen

Wiskunde A

• Goed in werken met teksten en contexten.

• Snappen van praktische problemen en toepassen van formules in dagelijkse situaties.

• Vaak gekozen bij E&M en C&M

Wiskunde B

• Sterk in abstract en analytisch denken.

• Logisch redeneren en het oplossen van complexe problemen.

• Vaak gekozen bij N&T en N&G

Heeft u nu een duidelijker beeld van het verschil tussen wiskunde A en wiskunde B?

Ja

Nee

Mijn beeld was al duidelijk

Kunt u in één zin uitleggen wat het verschil is tussen wiskunde A en B?