2.3 week 4 Geneesmiddelen maag/darm

1 / 27
next
Slide 1: Slide
Beroeps specifiek DAMBOStudiejaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

bijv. corona
vaccin
bijv.
paracetamol
Voorkomen van ziekte
Verminderen van klachten door suggestie
Bestrijden of verzachten van de gevolgen van een ziekte
Bestrijden van de oorzaak van een ziekte
profylactische werking
causale werking
symptoom-
bestrijding
Placebo
bijv. antibiotica

Slide 2 - Drag question

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

"OTC" wil zeggen dat het medicijn alleen op recept verkrijgbaar is.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Een dragee is...
A
een zetpil
B
een tablet met een suikerlaagje
C
een soort injectie
D
een bruistablet

Slide 19 - Quiz

Wat is een contra-indicatie?
A
een reden om een medicijn te geven
B
een reden om het medicijn NIET te geven
C
verslaving
D
giftige hoeveelheid

Slide 20 - Quiz

Wat is een suppostorium?
A
Tablet
B
Zetpil
C
Bruistablet
D
Capsule

Slide 21 - Quiz

Bisacodyl valt onder de medicijngroep
A
Laxantia
B
Antibiotica
C
Middelen voor de bovenste luchtwegen
D
Analgetica

Slide 22 - Quiz

Stelling:
Antacida neutraliseren en verminderen de hoeveelheid maagzuur
A
waar
B
niet waar

Slide 23 - Quiz

Omeprazol valt onder de medicijngroep
A
Antidiabetica
B
Anti-epileptica
C
Vitaminen
D
Maagmiddelen

Slide 24 - Quiz

Bij welk medicijn kan de ontlasting zwart kleuren?
A
IJzertabletten
B
Paracetamol
C
Psychofarmaca
D
Vitaminen

Slide 25 - Quiz

Welk van onderstaande medicijn is een spasmolyticum?
A
psylliumvezels
B
lactulose
C
duspatal
D
macrogol

Slide 26 - Quiz

Wat wordt er verstaan onder osmotische laxantia?
A
houdt vocht vast in het colon
B
geeft volume
C
beide antwoorden zijn niet juist
D
beide antwoorden zijn juist

Slide 27 - Quiz