H10 Kader samenvatting H10.1-10.4 met nieuwe opgaven

Werktuigen en
 constructies
1 / 10
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 10 slides, with text slides.

Items in this lesson

Werktuigen en
 constructies

Slide 1 - Slide

Deze les
Samenvatting H10 + opgaven

  • Krachten tekenen
  • Zwaartekracht
  • Krachten en werktuigen
  • vaste en losse katrol, Takel
  • Druk

Daarna Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Krachten tekenen
Kracht teken je als een vector (pijl)
Hiervoor heb je 3 regels:
  • aangrijppunt
  • lengte
  • richting


Krachtenschaal: bv     1 cm ≙ 5 N
  • lengte pijl van 1 cm komt overeen met 5 Newton

Slide 3 - Slide

Zwaartekracht: Fz
Fz = m x g

Fz = Zwaartekracht (N)
m = massa (kg)
g = valversnelling (N/kg of m/s2) (binas!!)

LET OP!!! massa is GEEN gewicht

Slide 4 - Slide

Krachten en werkthuigen
  • Door de verhouding in de hefboom => lange arm kost weinig kracht en korte arm kost veel kracht 
  • Hefboomregel;  Werkarm N keer zo groot als lastarm <=>                                                 dan is de last keer zo groot als de werkkracht

  • GT:   F1 x l1 = F2 x l2  
                                          

Slide 5 - Slide

De vaste katrol

Een vaste katrol zit VAST


Een vaste katrol draait de kracht om =>

  • Richting veranderd én de
  • grootte v/d kracht veranderd NIET


Slide 6 - Slide

De losse katrol
  • Einde touw zit vast!

  • Een losse katrol maakt ons sterker.

  • De last wordt verdeeld over het aantal touwen waaraan de katrol hangt.

Slide 7 - Slide

Takel
Combinatie van twee of meer katrollen (vast en los)
Voordeel:
  • De last wordt verdeeld over de touwen 
Nadeel:
  • Wat je wint aan kracht verlies je aan afstand; Dus 1 meter omhoog => 2 meter touw inhalen

Slide 8 - Slide

Druk berekenen:
druk hangt af van kracht en oppervlakte 
kracht
Kracht (F) berekenen je met de volgende formule:

F = m x g 

F = kracht in Newton (N)
m = massa in kilogram (kg)
g = valversnelling in newton per kg (N/kg), deze is op aarde altijd 10 N/kg
eenheden
De druk kan je berekenen in verschillende eenheden.
1 Pa = 1 N/m2

Slide 9 - Slide

En nu de theorie toepassen

Maak alle opgaven af van H10
én
Controleer opgaven H10

Slide 10 - Slide