Eindtoets BS

Eindtoets  politiek-juridische en economische dimensie
1 / 45
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 2

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Eindtoets  politiek-juridische en economische dimensie

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Toets Politiek Juridische en Economische dimensie 
Je krijgt 50 min. voor deze toets.
als je eerder klaar bent, moet je wachten, je mag na 15 min. weg
Succes!

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Ga naar de webpagina van de Nederlandse Grondwet en bekijk de 23 grondrechten. Kies 3 grondrechten die jou het meeste aanspreken. https://www.denederlandsegrondwet.nl/id/vlxups19rfoe/hoofdstuk_1_grondrechten. Leg kort wat maakt dat deze drie grondrechten je aanspreken.
Beschrijf en leg uit of jij of een bekende wel eens in een situatie terecht gekomen bent waarin een grondrecht van jou geschonden (aangetast) is.

Slide 3 - Open question

This item has no instructions

Waarin staan de grondrechten?
A
wetboek van strafrecht
B
de grondwet
C
artikel 1
D
de Staatscourant

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is geen grondrecht?
A
vrijheid van meningsuiting
B
recht op vakantiedagen
C
vrijheid van geloof
D
recht op gelijke behandeling

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Europese unie
De EU voert een gemeenschappelijk beleid op het gebied van onder andere:
Landbouw
Visserij
Een vrije binnenmarkt
Handelspolitiek
Ontwikkeling
Milieu
Hulpverlening bij natuurrampen
Bekijk het volgende filmpje en geef antwoord op de volgende pagina.
(Het filmpje heeft geen geluid, maar duurt slechts 1 minuut en 41 seconden) 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Wat is de europese unie

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Welke zes landen gingen met elkaar samenwerken en hoe
heet het verdrag dat zij tekenden?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Kijk eens op https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2024/05/31/europese-verkiezingen-thema-s-milieu-migratie-asiel-volksgezondh/ . Welke thema’s spreken jou aan? En waarom?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions


Wie heeft of hebben de macht in een democratie?

A
De burgers
B
De koning/koningin
C
De minister-president
D
De tweede kamer

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions


De 2de kamerverkiezingen zijn geweest. De uitslag is bekend. Nu is het zoeken naar een combinatie van partijen die kunnen gaan samenwerken. Dit noemen we…

A
Coalitie
B
Kabinet
C
Regering
D
Vergaderen

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions


Welke onderdeel staat er niet op een stembiljet?



A
Lijsttrekker
B
Kandidaten
C
Zetelverdeling
D
Partijnaam

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions


Lees de uitspraak.

“Het individu is belangrijker dan de samenleving als geheel.” Bij wat voor partij past de uitspraak?



A
Een linkse partij
B
Een groene partij
C
Een christelijke partij
D
Een rechtse partij

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions


Als de macht in een land bij één persoon of bij een kleine groep ligt, noemen we dat een…

A
Compromis
B
Dictatuur
C
Koninkrijk
D
Democratie

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions


Hoeveel zetels zijn er in de Tweede Kamer? Vul het getal in.

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Welke partij(en) zijn links?
A
PVV VVD
B
SP PvdA/Groenlinks
C
Alle antwoorden zijn goed
D
CDA SP

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Een misdrijf is bijvoorbeeld.....
A
Als iemand zonder licht fietst
B
Als iemand Mark Rutte beledigt
C
Als iemand niet stemt
D
Als iemand een diefstal pleegt

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Een recht is bijvoorbeeld....
A
onderwijs en stemmen
B
onderwijs en stemmen als je 18 jaar bent
C
belasting betalen

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

In welk land(en) heb je geen vrijheid van meningsuiting?
A
Noord-Korea
B
Noord-Korea, China en België
C
Noord-Korea, Rusland en Duitsland
D
Noord-Korea, Zuid-Korea en Frankrijk

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Er zijn verschillende manieren om invloed te hebben op de politiek. Op welke manier kan jij invloed hebben op de politiek?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Wat vindt jij het grootste probleem in de Nederlandse samenleving?

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Als er een probleem is in Nederland moet daar een oplossing voor komen.
Meestal gebeurt dit met..
A
een verkiezing
B
een nieuwe grondwet
C
een nieuw grondrecht
D
nieuwe wetgeving

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Bonusvraag: 1 punt
Van welke partij is Henri Bontenbal de lijsttrekker?
A
VVD
B
PVV
C
CDA
D
Groen Links

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Stage, vrijwilligerswerk of werken met behoud van uitkering. Dit zijn alle drie voorbeelden van
A
Onbetaald werk
B
Werk in loondiesnt
C
Zwart werken
D
Betaald werk

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Roel heeft een contract op zijn werk voor een half jaar. Zijn baas heeft gezegd dat het contract misschien verlengd wordt. Maar dat is nog niet zeker. Wat voor een contract heeft hij?
A
Nul-uren contract
B
Contract voor bepaalde tijd
C
Oproepcontract
D
Contract voor onbepaalde tijd

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Je gaat naar de winkel en je koopt een zak appels. Je betaald 0,99 euro. een deel hiervan gaat naar de belastingdienst. Welke belasting is dit?
A
Accijns
B
Inkomstenbelasting
C
Erfbelasting
D
Btw

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

In Nederland zorgt de overheid voor de burgers. Als een burger ziek is, of werkloos, kan hij een uitkering krijgen. Zo heeft hij toch inkomen.
Welk begrip hoort hierbij?
A
Sociale zekerheid
B
Arbeidsmarkt
C
Geld zekerheid
D
UWV

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Welke sociale verzekering is bedoeld voor als je geen werk hebt?
A
WW
B
Ziektewet
C
AKW
D
AOW

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Duurzaamheid is..
A
zuinig zijn met brandstof en voedsel
B
het ontwikelen van een duur product
C
respect hebben voor mens dier en milieu
D
geld mee laten wegen bij milieuzaken

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Je hebt elke maand inkomsten en uitgaven. Voorbeelden van inkomsten zijn....
A
Subsidie
B
Teruggave belasting en uitgave
C
Huurtoeslag, zorgverzekering
D
Hypotheek, zorgtoeslag

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Casus 1 
Jordy krijgt een ongeluk 
Bijna een jaar geleden heeft Jordy een ongeluk met zijn scooter gehad. Jordy had een contract voor bepaalde tijd bij een auto bedrijf. Na het ongeluk heeft Jordy 12 weken niet kunnen werken, hij was bezig met zijn herstel. In de tussentijd liep zijn contract af. Zijn werkgever hoefde zijn loon niet door te betalen. Jordy maakte daarom gebruik van een werknemersverzekering

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Wat betekent contract voor bepaalde tijd?
A
Tijdelijk contact , zonder einddatum
B
Contract voor altijd
C
Tijdelijk contract met einddatum
D
Contract waarop staat wanneer je begint met werken

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een werknemers verzekering?
A
Een verzekering waar je recht op hebt wanneer je gewerkt hebt. je betaald premie voor deze verzekering. De premie wordt ingehouden op je salaris
B
Een verzekering die er is voor iedereen
C
Een verzekering die je sociale zekerheid geeft
D
Een verzekering die zorgt dat je niet werkloos raakt

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Jordy had een contract voor bepaalde tijd. Met welk soort contract heb je de meeste zekerheid?
A
Met een contract voor bepaalde tijd
B
Met een vast contract voor onbepaalde tijd

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

Welke dingen staan er altijd in een contract?
A
Je functie, je salaris en de adres gegevens
B
Hoeveel uur je werkt en duur van je contract
C
De plaats waar je je werk doet, ingangsdatum
D
Alle drie zijn juist

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Casus 2  Saraï
Saraï werkt in de zomer achter de bar in een strandtent. Ze werkt lange dagen en verdient veel fooi. ze kan haar basisbehoefte betalen met het geld dat ze verdient, en houdt ook nog geld over voor leuke dingen. 

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn basisbehoeften / primaire behoeften?
A
Voedsel, kleding, gezondheid
B
woonruimte, veiligheid
C
Uitgaan, vakantie
D
a en b zijn juist

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Welke belastingen betaald saraï wanneer ze iets besteld bij Amazon.nl
A
Invoerrechten
B
BTW
C
invoerkosten
D
belasting voor administratie

Slide 39 - Quiz

a en b zijn goed
belasting toegevoegde waarde BTW
Saraï krijgt iedere maand een loonstrook via de mail. deze leest ze eigenlijk nooit, omdat er dingen op staan die ze eigenlijk niet goed snapt.

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

1Wat is nettoloon?
A
Het bedrag wat je krijgt voor je vakantie
B
Hier moeten de premies en belastingen nog vanaf
C
Het bedrag dat je uiteindelijk op je rekening ontvangt

Slide 41 - Quiz

This item has no instructions

Wat is loonheffing?
A
Een verzamelnaam voor belastingen en premies die op je loon worden ingehouden
B
Een verzamelnaam voor loon die je nog ontvangt bovenop je salaris

Slide 42 - Quiz

This item has no instructions

Modebibliotheek  Leenit
Leenit ziet eruit als een gewone kledingwinkel. Er is alleen een groot verschil met de kledingwinkels waar wij vaak shoppen: bij leenit koop je de kledingstukken niet, maar leen je deze. Je kunt eenmalig iets lenen, maar ook een abonnement afsluiten.   
Het is een winkel voor milieu bewuste consumenten. De oprichter van de modebibliotheek, Jan Verhage vindt duurzaamheid erg belangrijk. Hij wil mensen stimuleren om duurzame kleding te dragen. "goedkope kleding gaat vaak ook snel stuk. Mensen gooien dat snel weg. " zegt Jan. Maar kleding die wel duurzaam is, heeft vaak een hoge prijs. Veel mensen vinden het te duur om deze kleding te kopen. Bij Leenit kun je voor een lage prijs kleding van duurzame merken lenen.

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Is het milieu en het welzijn van andere mensen en dieren jou verantwoordelijkheid?
A
nee, want iedereen moet op zijn eigen
B
ja, want we moeten doorgeven en samen leven
C
nee, want ik zorg goed voor mijn eigen dieren
D
ja, want we geven een goed voorbeeld

Slide 44 - Quiz

This item has no instructions

Geef twee tips om duurzamer te leven
A
B,C en D zijn goed
B
Vaker de fiets gebruiken
C
Fairtrade producten kopen
D
minder plastic verpakkingen kopen, minder vlees eten

Slide 45 - Quiz

This item has no instructions