What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Werkwoordspelling
Instructie werkwoordspelling
1 / 27
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
This lesson contains
27 slides
, with
interactive quizzes
,
text slides
and
1 video
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Instructie werkwoordspelling
Slide 1 - Slide
Lesdoel van vandaag:
Je oefent werkwoorden te vervoegen in de tegenwoordige tijd
Slide 2 - Slide
Hoe vind je de persoonsvorm?
Manier 1: Maak de zin vragend.
De persoonsvorm komt vooraan te staan.
Ik woon in de mooiste stad van Nederland.
Woon ik in de mooiste stad van Nederland?
Slide 3 - Slide
Hoe vind je de persoonsvorm?
Manier 2: Zet de zin in een andere tijd.
Het woord dat in de zin van tijd verandert is de persoonsvorm.
Ik loop naar school
Ik liep naar school
Slide 4 - Slide
Wat is de persoonsvorm?
Zij neemt de chips mee
A
neemt
B
chips
Slide 5 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
Vandaag melk ik de koeien
A
vandaag
B
melk
C
ik
D
koeien
Slide 6 - Quiz
Wat is het onderwerp?
Wie/wat + persoonsvorm
Dus: Ze kreeg reactie op haar brief
Wie/wat + persoonsvorm
Wie/wat kreeg? >ze
Dus 'ze' is het onderwerp
Slide 7 - Slide
Wat is het onderwerp?
Ik leer het onderwerp te vinden.
A
Ik
B
leer
C
het onderwerp
D
vinden
Slide 8 - Quiz
Vandaag melk ik de koeien.
Onderwerp?
A
melk
B
ik
C
koeien
D
vandaag
Slide 9 - Quiz
Ik- vorm: meestal hele werkwoord -en:
Werkwoord | ik-vorm
dansen - dans
leiden - leid
lopen - loop
leven - leef
Slide 10 - Slide
Vervoeg volgens schema
dansen: ik dans
jij danst
hij danst
wij dansen
Slide 11 - Slide
- werken
- houden
- blijven
Slide 12 - Slide
Hij .... (houden) van zijn kippen
Slide 13 - Open question
Slide 14 - Video
Hij zegt dat hij van haar ....... .
A
houd
B
houdt
C
houden
Slide 15 - Quiz
Piet en Jan ....... door het bos.
A
Loop
B
Loopt
C
Lopen
Slide 16 - Quiz
je en jij
Hoe je de jij- vorm in de tegenwoordige tijd schrijft, hangt af van de plek van het werkwoord in de zin:
> werkwoord achter ‘jij’ of ‘je’: ik-vorm + t
Jij loopt altijd door | Jij wordt later boer
> werkwoord voor ‘jij’ of ‘je’ (jij/je onderwerp): ik-vorm
Loop jij altijd door? | Word jij later boer?
Slide 17 - Slide
..... (scoren) je wel eens een doelpunt?
A
scoor
B
scoort
C
scoren
D
scoord
Slide 18 - Quiz
....(scoren) je broer wel eens een doelpunt?
A
scoor
B
scoort
Slide 19 - Quiz
je ..... (bieden) haar geen kans
A
bied
B
biedt
Slide 20 - Quiz
(...onthouden) jouw baas alles wat je verkeerd doet?
A
onthoud
B
onthoudt
Slide 21 - Quiz
Het is koud dus ..... (kleden) je warm aan
A
kleed
B
kleedt
Slide 22 - Quiz
...... jij ook wel eens moe van het eeuwige gezeur van die docenten?
A
Word
B
Wordt
C
Worden
Slide 23 - Quiz
jij/je geen onderwerp
Soms staat ‘je’ achter de pv, maar is het ondw niet ‘je’.
‘Je’ wordt in dat geval gebruikt om een bezit aan te geven. Je schrijft dan de ik-vorm + t.
> Houd
jij
van geitenmelk?
> Houdt
jouw zus
van geitenmelk?
Tip: Vervang de pv door lopen of smurfen
Slide 24 - Slide
....(houden) jij meer van varkens of koeien?
A
houd
B
houdt
Slide 25 - Quiz
Wat heb ik geleerd?
Ik weet hoe ik werkwoorden moet vervoegen in de tegenwoordige tijd.
Slide 26 - Slide
Ik kan werkwoorden in de tegenwoordige tijd goed vervoegen.
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 27 - Poll
More lessons like this
Werkwoordspelling
February 2022
- Lesson with
28 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Werkwoordspelling
December 2023
- Lesson with
30 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Werkwoordspelling
January 2025
- Lesson with
20 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Werkwoordspelling
October 2023
- Lesson with
26 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Taalverzorging tegenwoprdige tijd 1.3
December 2021
- Lesson with
26 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Werkwoordspelling
December 2021
- Lesson with
29 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
2.1 persoonsvorm in de t.t en v.t
July 2024
- Lesson with
37 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4
Werkwoordspelling
February 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1-4