This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Zwakke werkwoorden in de verleden tijd:
* Veranderen niet van klank!
Hele werkwoord is: fietsen
t.t. v.t.
Ik fiets Ik fietste
Jij fietst Jij fietste
hij fietst Hij fietste
Wij fietsen Wij fietsten
Let op!!!!!!!
Als het werkwoord op een t of een d eindigt, komt er in de verleden tijd een extra t of d bij.
Ik plant+te Ik plantte
Wij plant+ten Wij plantten
Ik verbrand+de Ik verbrandde
Wij verbrand+den Wij verbrandden
Sterke werkwoorden
Als je een sterk werkwoord in de verleden tijd zet, verandert de klank.
Ik loop Ik liep Wij liepen
Ik heb Ik had Wij hadden