Grammar period 4 - JFK

Grammar recap
Herhaling: present simple (shit-rule) & present continuous (nu)

1 / 26
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Grammar recap
Herhaling: present simple (shit-rule) & present continuous (nu)

Slide 1 - Slide

Wat is het verschil in de werkwoorden tussen deze twee zinnen?
1. I am listening to the teacher now?
2. I always listen to the teacher.

Slide 2 - Open question

Shit rule
Present simple

Slide 3 - Mind map

Present Simple (shit-rule)
Gebruik je bij een feit of een gewoonte:
- Water boils at 100 ºC (feit)
- I walk to school every day (gewoonte)

Je gebruikt de stam van het werkwoord, bij he/she/it komt er een S achter het werkwoord.

Slide 4 - Slide

Iets gebeurt nu
Present continuous

Slide 5 - Mind map

Present Coninuous (nu/op dit moment) of iemand is ergens mee bezig
Jullie zitten nu in de Engelse les: 
- I am learning English now. 
- We are paying attention. 
- But Ben is gaming and is not paying attention.

Je gebruikt:
am/is/are en het werkwoord + ing

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Wil je hier nog iets over vragen of is er iets dat je niet begrijpt?

Slide 8 - Open question

Let's see what you can do!

Slide 9 - Slide



Our teacher ___ the grammar every Wednesday.
A
is explaining
B
explains
C
explain
D
are explaining

Slide 10 - Quiz

We ____ (enjoy) this English lesson at the moment.
A
enjoy
B
are enjoying
C
is enjoying
D
am enjoying

Slide 11 - Quiz

My little sister always ____ (to laugh) when I pull a funny face.
A
laugh
B
laughing
C
laughed
D
laughs

Slide 12 - Quiz

They __ English grammar now.
A
practise
B
are practising
C
practises
D
practising

Slide 13 - Quiz

Grammar
He …….. (love) sports.

Slide 14 - Open question

Femke ......... us grammar now. (teach)

Slide 15 - Open question

Ik begrijp deze grammatica helemaal
A
Ja
B
Nee

Slide 16 - Quiz

Welke vraag wil je nog stellen?

Slide 17 - Open question

Dit was de herhaling. Nu gaan we over op: 

Slide 18 - Slide

Wat betekent 'past'?

Slide 19 - Open question

was/were
De verleden tijd van het werkwoord 'to be' (zijn) is was of were. 

- JFK was in Dallas at the time of the shooting.
- JFK and the first lady were in the car.

I was - you were - he/she/it was 
we were - they were - you were 

Slide 20 - Slide

The past simple
Wanneer iets in de verleden tijd is gebeurd: 
- Someone murdered JFK.
- He needed to go to the hospital.
- We learned about it in English class yesterday.

Wanneer je spreekt over iets dat in de verleden tijd gebeurd is:
werkwoord + ed

Slide 21 - Slide

Onregelmatige werkwoorden
- JFK was in Dallas when somenone shot him.
- Police found  a rifle in de School Book Depository.

In dat geval gebruik je niet het werkwoord + ed
Er is geen regel voor onregelmatige weerwoorden, de verleden tijd van elk onregelmatig werkwoord is anders. Deze leer je door Engels veel te gebruiken of door ze uit je hoofd te leren. 
(Dat ga je volgend jaar doen)

Slide 22 - Slide

Any questions about this?

Slide 23 - Open question

Over to you - Wired leerblad opdrachten

Slide 24 - Slide

Hoe vond je het gaan?
A
Super goed! Ik snap het helemaal.
B
Ik had het bijna allemaal goed. Ik heb geen extra uitleg nodig.
C
Ik vond het (deels) moeilijk. Ik wil graag extra uitleg.
D
Welke les is dit? Ik heb niet op zitten letten.

Slide 25 - Quiz

Meer oefenen?
In wired kun je oefenen met de grammar app. 
Dit kan voor elk grammatica onderdeel. 
Deze app laat je oefenen op jouw niveau en tempo. 

Slide 26 - Slide