Modaliteit in sensatiepers

MODALITEIT IN SENSATIEPERS
1 / 45
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

MODALITEIT IN SENSATIEPERS

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Welke sensatietechniek herken je?
A
leestekens
B
woordkeuze
C
zaken suggereren
D
bedriegen

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Slide

Welke sensatietechniek herken je?
A
leestekens
B
woordkeuze
C
zaken suggereren
D
bedriegen

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Slide

Welke sensatietechniek herken je?
A
leestekens
B
woordkeuze
C
zaken suggereren
D
bedriegen

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

MODALITEIT

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Wat wordt er uitgedrukt?
Sharon zal waarschijnlijk slagen voor haar rijexamen.

Slide 21 - Open question

Wat wordt er uitgedrukt?
Sharon zal ongetwijfeld slagen voor haar rijexamen.

Slide 22 - Open question

Wat wordt er uitgedrukt?
Sharon is gelukkig geslaagd voor haar rijexamen.

Slide 23 - Open question

Wat wordt er uitgedrukt?
Hopelijk slaagt Sharon voor haar rijexamen.

Slide 24 - Open question

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Welk middel wordt gebruikt?
Pfff, van al dat studeren word ik zo moe.
A
modaal bijwoord
B
oordeelspartikel
C
tussenwerpsel
D
intonatie

Slide 39 - Quiz

Welk middel wordt gebruikt?
Hij is inderdaad vijf minuten geleden vertrokken.
A
modaal bijwoord
B
modaal werkwoord
C
hoofdzin van modaliteit
D
tussenwerpsel

Slide 40 - Quiz

Welk middel wordt gebruikt?
Ik wil elke dag een boterham met choco eten.
A
modaal bijwoord
B
modaal werkwoord
C
hoofdzin van modaliteit
D
intonatie

Slide 41 - Quiz

Welk middel wordt gebruikt?
At ik maar elke dag een boterham met choco...
A
accenttekens
B
intonatie
C
leestekens
D
inversie

Slide 42 - Quiz

Welk middel wordt gebruikt?
Jij komt élke dag te laat.
A
intonatie
B
leestekens
C
oordeelspartikel
D
accenttekens

Slide 43 - Quiz

Slide 44 - Slide

Zijn er nog vragen?

Slide 45 - Open question