Gesprekken voeren A2 Familie en vrienden

• Spaans
• MBO
• Studiejaar 3

Hoe kun je antwoorden op:
¿Vives solo o con tu familia?

1. Viva solo
2. vivo solo
3. viva con tu familia
4. vivo con tu familia

wat is de juiste vertaling:
tío / abuelos / primos

1. oom's en tante's / grootouders / neven en nichten
2. neven en nichten / opa's en oma's / oom's en tantes

Vertaal:
Ik heb een neef

Vertaal:
Ik heb twee opa's

Wat is geen karakter omschrijving?

1. simpático
2. inteligente
3. alto
4. bromista

vertaal:
Mijn vader is sympathiek

Mijn moeder heeft blond haar

1. Mi madre es rubio
2. Mi madre tiene rubio
3. Mi madre tiene rubio pelo
4. Mi madre tiene el pelo rubio

Vertaal:
Mijn broer heeft blond haar

Vertaal:
Mijn zus heeft groene ogen

1. Mi hermana tiene verdes ojos
2. Mi hermana tiene los ojos verdes

Vertaal:
Mijn moeder heeft bruine ogen

Wat betekent:
¿Qué hacen tus padres?

¿Qué hacen tus padres?

Antwoord op de vraag:
¿Tienes muchos amigos?