This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
WELKOM!
Start je device op en ga naar LessonUp
klassenregels
telefoon in de telefoontas
zitten volgens plattegrond
device opgeladen bij je
boeken en ruitjesschrift bij je
spullen liggen klaar voor het begin van de les
Slide 1 - Slide
Studieplanner
Maandag 5 dec: PO elektriciteit: Practicum voor een cijfer.
Voorbereiden:
Aantekeningen en werkblad van het oefenpracticum
Huiswerk af: paragraaf 7.1, 7.2, 7.3, 7.5
Zorg dat je alles begrijpt. Iets niet helemaal duidelijk? Vragen!
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Is dit een parallelschakeling of een serieschakeling?
A
Parellelschakeling
B
Serieschakeling
C
Allebei: gemengde schakeling
D
Geen van beide
Slide 4 - Quiz
Vandaag
Slide 5 - Slide
Wat zegt het vermogen over een apparaat?
Slide 6 - Open question
Vermogen = wat een apparaat kan
Apparaten met meer vermogen (meer Watt) zijn sterker dan apparaten met minder vermogen.
Slide 7 - Slide
Vermogen
Vermogen:
Wat een apparaat kan. Meer vermogen is sterker.
Natuurkundig: vermogen = hoeveelheid energie per seconde
Symbool: P
Eenheid: Watt (W)
Slide 8 - Slide
Aan de slag
Maak opgaven 2 t/m 6 van 7.5 uit het werkboek
timer
5:00
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Rekenen met vermogen
P=U⋅I
Slide 11 - Slide
Voorbeeld
De spanning is 10 V en de stroomsterkte is 3 A. Bereken het vermogen.
Slide 12 - Slide
Je berekent vermogen met de formule: Vermogen = spanning x stroomsterkte of P = U x I Hoe groot is het vermogen als U = 230 V en I = 3 A Gebruik: Gegeven, Gevraagd, Formule, Berekening, Antwoord
Slide 13 - Open question
Aan de slag
Maak opgaven 7 t/m 9 uit het werkboek (p114)
timer
5:00
Slide 14 - Slide
Voeding & Natuur
Hi-Tech & Science
Digitaal, Media & Entertainement
Wonen, werken & verkeer
Mens & gezondheid
Energie, water & veiligheid
Ontwerp, productie & wereldhandel
Slide 15 - Slide
Afronding & Huiswerk
Deze les:
> je kunt uitleggen wat het vermogen van een apparaat is
> Je kunt rekenen met de formule van vermogen (P = U x I)