EHBO les 8, BBL

EHBO 
1 / 34
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 34 slides, with text slides and 3 videos.

Items in this lesson

EHBO 

Slide 1 - Slide

Lesplan
  • Brede das
  • Flauwvallen 
  • Verdrinking
  • Reanimatie

Lesuur 2: mogelijkheid tot inhalen

Slide 2 - Slide

Mitella
&
Brede
das

Slide 3 - Slide

Mitella/brede das 
Aandachtspunten bij een mitella: 
  • Leg een platte knoop in de nek van de zorgvrager om pijn en schuif- en drukplekken te voorkomen 
  • Plaats eventueel een paar niet-steriele gaasjes of ander zacht materiaal zoals een washand onder de knoop in de nek om de druk op de nek te verminderen
  • Zorg ervoor dat de hand in de mitella ligt en het eerste vingerkootje van de pink zichtbaar is. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Flauwvallen

Slide 7 - Slide

Flauwvallen
Tijdelijk te weinig bloed in de hersenen (bloeddrukverlaging) -> Even bewusteloos (maximaal een paar minuten).
Meestal is flauwvallen niet erg.
  • Het lichaam reageert heel gevoelig op bepaalde dingen, zoals pijn, emoties of vermoeidheid (zoals na lang staan). Vasovagale collaps
  • Uw lichaam past zich niet snel genoeg aan als u zit of ligt en snel gaat staan. Orthostatische hypotensie
  • Bepaalde medicijnen (plaspillen, medicijnen tegen hoge bloeddruk en antidepressiva) en ziektes (diabetes en de ziekte van Parkinson) 
  • Problemen van het hart, zoals een hartritmestoornis.

Slide 8 - Slide

Klachten
  • een licht gevoel in uw hoofd
  • zwart zien voor de ogen
  • zweten
  • misselijkheid
  • minder kleur in uw gezicht
  • gapen

Slide 9 - Slide

Voorkomen
  • Ga zitten bij klachten en doe het hoofd tussen de knieën. Blijf een paar tellen zitten. Of ga even liggen.
  • Niet te lang staan
  • Niet (te lang) in warme of benauwde ruimtes zijn
  • Eet en drinkt regelmatig iets.
  • Span de spieren aan als je aan voelt komen dat u flauwvalt.

Slide 10 - Slide

Verdrinking

Slide 11 - Slide

Wat stel je vast bij verdrinking?
  • Wat stel je vast bij verdrinking?
  • Het slachtoffer ligt nog in het water of is onder water geweest.
  • Het slachtoffer is mogelijk onderkoeld.
  • Het slachtoffer is uit het water maar heeft geen reguliere ademhaling.

Slide 12 - Slide

Wat moet je doen?
Als het slachtoffer nog in het water ligt:
Roep om hulp, bel of laat 112 bellen.
Denk om je eigen veiligheid:
Hou er rekening mee dat het slachtoffer je onder water kan trekken.
Ga alleen zelf het water in als er geen andere mogelijkheid is om iemand te redden, zoals een reddingsboei, touw of stok. 
Zorg dat er altijd minstens nog één ander persoon in de buurt is die kan helpen.

Slide 13 - Slide

Wat moet je doen?
Als slachtoffer uit het water is:

Is het slachtoffer bewusteloos? Controleer dan of het slachtoffer nog ademt.




Slide 14 - Slide

Ademt het slachtoffer niet
Als je met meerdere personen bent:
Laat een ander direct 112 bellen.
Geef 5 beademingen. (Anders dan normaal)
Start reanimatie: geef steeds 30 borstcompressies en 2 beademingen.
Volg de instructies van de meldkamercentralist.

Slide 15 - Slide

Als je alleen bent:
Geef direct 5 beademingen.
  • Start reanimatie (30 borstcompressies en 2 beademingen) en doe dit 1 minuut.
  • Bel dan 112.
  • Ga door met reanimeren en volg de instructies van de centralist.

Slide 16 - Slide

Ademt het slachtoffer wel
Bel 112  bij hevige benauwdheid na het inademen van water.
Gebruik een isolatiedeken als bescherming tegen kou of regen.

Let op: Heeft het slachtoffer geen klachten? Dan moet hij of zij tóch naar de huisarts, ook al lijkt er niets aan de hand te zijn.  Als er water in de longen terecht is gekomen, kunnen namelijk binnen 48 uur levensgevaarlijke complicaties optreden. 

Slide 17 - Slide

Gaspen
  • Opervlakkige niet functionele ademhaling.
  • Lijkt op ademhaling maar is het niet.
  • Reanimatie starten.


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

 Reanimatie/AED

Slide 20 - Slide

Wat is reanimatie?
"Reanimatie is het geheel van handelingen voor het herstel van spontane circulatie en ademhaling"

(Bron: reanimatieraad.nl)

Slide 21 - Slide

Wanneer start je een reanimatie?

Slide 22 - Slide

Reanimatie bij:
Iemand die plotseling in elkaar zakt, en daarbij:
  • het bewustzijn verliest;
  • niet reageert op prikkels;
  • niet ademt.

Slide 23 - Slide

Geen reanimatie bij:

Slide 24 - Slide

Geen reanimatie bij:
  • Wens van de persoon (hoe heet dat?)
  • Persoon is bij bewustzijn, heeft een polsslag en geen belemmerende ademweg.
  • Medisch zinloos handelen.

Slide 25 - Slide

Stappen van reanimatie

Slide 26 - Slide

AED

Slide 27 - Slide

AED
  • Wat betekent "AED"?
  • Wat doet een "AED"?
  • Hoe gebruik je de AED tijdens een reanimatie?

Slide 28 - Slide

"AED"
Automatische externe Defibrillator
  • Automatische = zelfwerkend na aansluiten.
  • Externe = van buitenaf.
  • Defibrillator =poging tot herstel van hartritme bij fibrilleren

Slide 29 - Slide

Wat doet een "AED"
  • Weergeven en analyseren van het hartritme.
  • Toedienen van een schok om hartritme te "herstellen".

Slide 30 - Slide

Reanimatie ritmisch
Luister (zelf) naar de volgende liedjes:
  • Bee Gees: "Stayin' Alive".
  • Justin Timberlake: "Rock your body."
  • Hanson: "Mmbop".

Slide 31 - Slide

Oefenen!

Slide 32 - Slide

Inhalen kan in het volgende uur
Volgende week de toetsing!

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide