4 oktober

4 oktober
Huiswerk bijvoeglijk naamwoord nakijken.
5 w's en 1H vragen: oefenen
nieuwe leerwoorden
werkwoorden + basis van een zin
werkwoord als bijvoeglijk naamwoord

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

4 oktober
Huiswerk bijvoeglijk naamwoord nakijken.
5 w's en 1H vragen: oefenen
nieuwe leerwoorden
werkwoorden + basis van een zin
werkwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 1 - Slide

Huiswerk controleren
(stoffelijk) bijvoeglijk naamwoord
stuur jouw verhaal in It's learning op.
Heb je vragen over Nu Nederlands?

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

even oefenen..
met de 5W's en één H
Je krijgt een kaart.
Bekijk de afbeelding op de kaart.
Maak een verhaal bij de kaart met de vragen.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Ik douchte mij 's ochtends vroeg.
douchte =
A
onderwerp
B
persoonsvorm
C
tijd
D
weet niet

Slide 19 - Quiz

Ik ontbijt altijd vroeg in de ochtend.
vroeg in de ochtend =
A
onderwerp
B
persoonsvorm
C
tijd
D
weet niet

Slide 20 - Quiz

Toen kwam ik op school aan.
kwam (aan)
A
onderwerp
B
persoonsvorm
C
tijd
D
weet niet

Slide 21 - Quiz

Thuis studeerde ik Nederlands.
Ik =
A
onderwerp
B
persoonsvorm
C
tijd
D
weet niet

Slide 22 - Quiz

's Nachts droomde ik nog steeds over school.
droomde =
A
onderwerp
B
persoonsvorm
C
tijd
D
weet niet

Slide 23 - Quiz

's Nachts droomde ik nog steeds over school.
's Nachts =
A
onderwerp
B
persoonsvorm
C
tijd
D
weet niet

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Wat was deze les voor jou het belangrijkste?

Slide 28 - Open question