Meervouden

1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Grammatica en spelling
Hoofdstuk 5
Meervouden

Slide 2 - Slide

Lesopbouw
  • Lesdoel
  • Terugblik
  • Instructie
  • Zelfstandig werken
  • Geleerd?
  • Huiswerk

Slide 3 - Slide

Lesdoel
Je leert op verschillende manieren waarop je het meervoud van zelfstandige naamwoorden (zn) maakt.

Slide 4 - Slide

Terugblik

WOORDSOORTEN






  •  lidwoorden (lw)
  •  zelfstandige naamwoorden (zn)
  •  bijvoeglijke naamwoorden (bn)
  •  werkwoorden (ww)


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Vormen werkwoorden (fluiten)
1. hele ww (infinitief):            fluiten
2. pv tt:                                         fluit, fluit, fluiten
3. pv  vt:                                       floot, floot, floten
4. voltooid deelwoord:       (ik heb) gefloten
5. onvoltooid deelwoord:  fluitend (ging ik naar huis)
6. bijv. gebr. vdw:                   de fluitende conducteur

Slide 7 - Slide

Instructie meervoud zn (1)
  • Zet -en achter het woord:
    bank-banken, kat-katten, huis-huizen, boom-bomen
  • Zet -s achter het woord:
    jongen-jongens, baby-baby's, wc-wc's, jockey-jockeys
  • Zet -ën achter het woord:
    twee-tweeën, bacterie-bacteriën, kopie-kopieën

Slide 8 - Slide

Instructie meervoud zn (2)
Uitzonderingen:
Sommige zelfstandige naamwoorden hebben meerdere meervoudsvormen.
bijv.
  • seconde=>    secondes, seconden
  • plectrum=>   plectrums, plectra
  • zeeman=>     zeelui, zeelieden, zeemannen

Slide 9 - Slide

Zelfstandig werken
Maken opdr. 2, 3, 4 en 5 blz. 181


Klaar?
Maken opdr. 6 en 7
timer
15:00

Slide 10 - Slide

Antwoorden opdr. 2

Slide 11 - Slide

Antwoorden opdr. 3 en 4

Slide 12 - Slide

Wat heb je geleerd?
Zelfstandige naamwoorden hebben een enkelvoud en meervoud.

Welke verschillende manieren heb je vandaag geleerd?

Slide 13 - Slide

Huiswerk
Maken opdr. 6 en 7 blz. 182

Slide 14 - Slide