Present simple (p.79)
Tegenwoordige tijd om feiten, gewoonten en regelmatige gebeurtenissen aan te geven
Signaalwoorden: always, ever, every day, often, sometimes, usually, never
Present continuous (p.79)
Tegenwoordige tijd om te zeggen dat iets nu aan de gang is of om irritatie aan te geven.
am/are/is + het hele werkwoord + -ing