This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
2a t/m r. 5
Slide 1 - Slide
r. 1: die: Noteer het lemma en sla het WB NIET dicht
Slide 2 - Open question
r. 1: die: Noteer het voorbeeldrijtje volgens welk 'die' wordt verbogen en sla het WB NIET dicht
Slide 3 - Open question
r. 1: die: kijk bij betekenis II.1: vastgestelde dag. Kan 'die' in deze context de betekenis vastgestelde dag hebben? Motiveer je antwoord op basis van het Latijn en goed woordenboekgebruik.
Slide 4 - Open question
r. 3: deficiente: noteer de naamval en de functie
Slide 5 - Open question
r. 3: deficiente: noteer het lemma en sla het WB NIET dicht.
Slide 6 - Open question
r. 3: deficiente: in het WB wordt onderscheid gemaakt tussen betekenis I en II. Leg uit op basis waarvan het onderscheid gemaakt is, leg de lastige begrippen zo uit dat iedereen in de klas het kan begrijpen. Sla het WB NIET dicht.
Slide 7 - Open question
r. 4: ei: Noteer het lemma.
Slide 8 - Open question
r. 3: deficiente: de juiste betekenis is (dus) te vinden bij
A
I
B
II
Slide 9 - Quiz
r. 4: habent en dicit: Noteer de tijd én leg het verschil in gebruik van die tijd uit.
Slide 10 - Open question
Nog wat oefening
Er volgen nu nog wat opzoekdingetjes: Noteer ze, ze komen verderop in de tekst voor.
Slide 11 - Slide
positae: Zoek op in het WB en noteer van het lemma de 1e betekenis. Sla je WB niet dicht.
Slide 12 - Open question
Pono heeft een opsplitsing in I en II. Op basis waarvan is die splitsing gemaakt?
Slide 13 - Open question
donderdag 11-2
Slide 14 - Slide
r. 6: dixerit: noteer de tijd en geef je motivatie
Slide 15 - Open question
r. 14: zoek ut op in het WB en noteer de juiste betekenis en sla het WB NIET dicht
Slide 16 - Open question
r. 14: ut heeft een onderdeling in I, II en III; op basis waarvan wordt het onderscheid gemaakt