Uitleg aanwijzend voornaamwoord en herhaling meervoud, oefenen woordjes

Uitleg this/that/these/those
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo lwoo, bLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Uitleg this/that/these/those

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

this = dichtbij & enkelvoud

these = dichtbij & meervoud

that = verweg & enkelvoud

those = verweg & meervoud

Slide 3 - Slide

Tijd om jullie kennis te testen

Slide 4 - Slide

_____ books over there.
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 5 - Quiz

______ shop over here sells T-shirts.
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 6 - Quiz

Can you give me _____ cup over there?
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 7 - Quiz

We can go to _____ shops across the street.
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 8 - Quiz

____ waiter there behind the bar is our waiter.
A
This
B
That
C
These
D
Those

Slide 9 - Quiz

Herhaling: meervoud

Slide 10 - Slide

enkelvoud = één
meervoud = twee of meer
Meervoud in het Engels:
meestal +s

one book - two books
one girl - two girls
one car - two cars
jacket
jackets

Slide 11 - Slide

Let op! Uitzonderingen:
woorden die eindigen op -f   of op -y:
one scarf - two scarves
one story - two stories

woorden die eindigen op een sis-klank: -es erachter
one coach - two coaches
one bus - two buses

Slide 12 - Slide

Tot slot: woordjes oefenen

Slide 13 - Slide

Vertaal in het Engels:

zeggen

Slide 14 - Open question

Vertaal in het Engels:

geroosterd

Slide 15 - Open question

Vertaal in het Engels:

feest

Slide 16 - Open question

Vertaal in het Engels:

mengen

Slide 17 - Open question

Vertaal in het Engels:

ruiken

Slide 18 - Open question

Vertaal in het Engels:

verrassing

Slide 19 - Open question

Vertaal in het Nederlands:

recipe

Slide 20 - Open question

Vertaal in het Nederlands:

disgusting

Slide 21 - Open question

Vertaal in het Nederlands:

wrong

Slide 22 - Open question

Vertaal in het Nederlands:

taste

Slide 23 - Open question

Vertaal in het Nederlands:

call

Slide 24 - Open question

Vertaal in het Nederlands:

add

Slide 25 - Open question