h.8 Reclame les 3

h.8.2 Reclame werkt
les 3
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

h.8.2 Reclame werkt
les 3

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Doelen van deze les:


  • Je weet welke de leesstrategieën er zijn die je kunt gebruiken;

  • Je kent de schrijfdoelen die een schrijver gebruikt;

  • Je kunt tekstverbanden en signaalwoorden herkennen.





Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat doen we deze les?


  • We bespreken h.8.2 opdracht 4 + 5;
  • We herhalen de leesstrategieën die je kunt gebruiken nog eens;
  • We herhalen de schrijfdoelen;
  • We herhalen de signaalwoorden;
  • Jullie maken opdracht 6 + 7 van deze paragraaf en werken aan woordenschat (online).



Slide 3 - Slide

This item has no instructions

opdracht 4
blz. 37

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

opdracht 4
blz. 38

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

inleiding
Slot
functie: de lezer nieuwsgierig maken
functie: de tekst afronden
manieren
manieren
het onderwerp aankondigen
een korte samenvatting van de tekst geven
een kort, grappig bijzonder verhaaltje vertellen
een conclusie van de tekst geven
één of meer vragen stellen
een advies geven
de aanleiding voor het schrijven van de tekst noemen
een oproep doen
een voorbeeld geven

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

opdracht 5 blz. 39/40

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

opdracht 5 blz. 40

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

opdracht 5 blz. 41

Slide 9 - Slide

Bijvoorbeeld: Directe reclame is duidelijk te zien, bijvoorbeeld een tv-commercial; indirecte reclame is niet zo duidelijk, het is verborgen, bijvoorbeeld in een YouTube-filmpje van een vlogger.


commercieel: winst maken/geld verdienen
buzz: mond-tot-mondreclame
mensen zoveel mogelijk laten praten over de reclame
leesdoel
aanpak
resultaat
de tekst kort doornemen
Voorspellen waar de tekst over gaat 
• Bekijk de titel, tussenkopjes
  en afbeeldingen.
 • Je weet wat het  onderwerp
   van de tekst is.
• Let op opvallende
  woorden.
• Je weet of je de tekst
  helemaal wilt lezen.
• Lees de eerste en
  laatste alinea.
Voorspellen waar de tekst over gaat

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

De tekst aandachtig lezen
leesdoel
aanpak
resultaat
begrijpen waar de tekst over gaat
• Vraag je af wat de alinea's met
  elkaar te maken hebben.

•  Probeer te begrijpen wat de
   schrijver met de tekst bedoelt.

• Probeer de betekenis van moeilijke
  woorden af te leiden uit de context.

• Markeer belangrijke (signaal)woorden
  en (kern)zinnen.
• Je begrijpt waar de tekst over
   gaat.

• Je begrijpt wat de hoofdgedachte
   van de tekst is.

• Je kunt verbanden leggen tussen
   zinnen en alinea's, of tussen
   teksten.

Begrijpen waar de tekst over gaat

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

De tekst aandachtig lezen
leesdoel
aanpak
resultaat
De tekst kritisch beoordelen
•  Vraag je af of de informatie in de
  tekst juist, volledig en actueel is.

• Vraag je af of de schrijver eerlijk en
  overtuigend is.

• Vraag je af of de bron betrouwbaar
   is.

• Je kunt de kwaliteit en de betrouwbaar-     heid van de tekst beter inschatten.

• Je kunt informatie in teksten met
   elkaar vergelijken en beoordelen.

• Je kunt achterhalen wat de mening
   van de schrijver is.

•  Je kunt bepalen of de tekst bruikbaar
    is voor een werkstuk of verslag.
De tekst kritisch beoordelen

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

De tekst aandachtig lezen
leesdoel
aanpak
resultaat
De tekst 
zoekend lezen
-  Let op de tussenkopjes.

-  Let op opvallend gedrukte woorden.

-  Lees de zin of de alinea die je vraag
   beantwoordt aandachtig door.

- Je vindt snel de gewenste informatie.
De tekst zoekend lezen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

De schrijver wil iets met zijn tekst bereiken. Een tekst kan meer doelen hebben, maar er is altijd één hoofddoel. Bij elk schrijfdoel hoort een tekstsoort.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

schrijfdoel
tekstsoort
uitleg
voorbeelden
beschouwen
beschouwende tekst
verschillende kanten van een onderwerp laten zien, aan het nadenken zetten
achtergrondtekst in krant, tijdschrift of online, column of weblog, documentaire, probleemoplossende discussie, vergadering.
overtuigen
betogende tekst
mensen proberen te overtuigen van een mening door argumenten te geven.
ingezonden brief, recensie, meningtekst in krant, tijdschrift of online, column of weblog, discussie.
activeren
activerende tekst
met argumenten mensen activeren iets te kopen of te gaan doen.
klachtenbrief, sollicitatiebrief, flyer, folder, brochure, advertentie, reclame.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

tekstverbanden en signaalwoorden

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Opsomming
Je noemt verschillende dingen achter elkaar.
ook, verder, bovendien, nog, daarnaast, en, niet alleen ... maar ook, zowel ... als, ten eerste, ten tweede, vervolgens, ten slotte

 
Hardlopen heeft veel voordelen. Ten eerste is het een goedkope sport.
tegenstelling
Na een uitspraak beweer je meteen het tegengestelde.
maar, daarentegen, echter, integendeel, aan de ene kant ... aan de andere kant, daar staat tegenover, terwijl, toch

Deze telefoon heeft een groter scherm, maar de foto’s zijn minder goed.
reden
Je geeft een reden. Een reden geeft aan waarom iemand iets wel of niet doet.
daarom, want, omdat, namelijk

Veel scholieren slaan het ontbijt over, omdat ze er geen tijd voor hebben.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

opdracht 6a
(blz. 41)

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Magister - leermiddelen - Op niveau -  
h.8 Reclame - woordenschat
Maak opdracht 6 + 7 in je werkboek.(blz.41 en verder)
werk verder aan h.8 woordenschat (online).

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

This item has no instructions