THEO les 1A: Celleer MBOEL

Theorie Gezichtsbehandeling Celleer
1 / 40
next
Slide 1: Slide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 135 min

Items in this lesson

Theorie Gezichtsbehandeling Celleer

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Les 1A Celleer
Les 1A Celleer

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

WELKOM
  • Inhoud en werkwijze lessen theorie gezichtsbehandeling
  • Teams en LessonUp
  • Lesstof: - Cel opbouw - Begrippen
  • Wat heb je geleerd?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Gezichtsbehandeling
Duur van deze lessenreeks is 3 periodes, ongeveer 24 lessen van 2x2 lesuren.

Onderwerpen:
  • Cellen en weefsels
  • Huid
  • Gezichtszenuwen
  • Spieren van het gezicht
  • Theorie van de massage
  • Huidafwijkingen
  • Huidaandoeningen

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Examen
Lessen worden afgesloten met een theorie examen. 

Ongeveer in oktober 2025.

Alle onderdelen komen aanbod: op de computer, geen open vragen.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Werken met 
- LessonUp
- Opdrachten online en papier
- Boek Algemene theorie gezichtsbehandeling

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Teams 
Waar vind je wat op Teams?

Slide 7 - Slide

SCHERM DELEN MET TEAMS
Laten zien het kanaal. Vanuit hier ook volgende keer de les opgestart. Gaat een les niet door, dan vindt je dat terug in je rooster en op teams.
Laten zien in bestanden waar ze de informatie kunnen vinden. En waar kan de student de opdrachten vinden die wij maken tijdens de les of als huiswerk.

In het lokaal
  • Niet eten en drinken in het lokaal.
  • Geen jas, petje of andere hoofddeksel.
  • Mobiele telefoon is uit en in je tas.
  • Bij vragen steek je je vinger op.
  • Bij ziekte/afwezigheid zelf nagaan wat het huiswerk is.
  • Elke les neem je het boek mee, de gemaakte opdrachten, pen, papier en je laptop.
  • Verstoring van de les kan leiden tot verwijderen uit de les.
  • Je krijgt een aantekening als je geen boek bij je hebt.  Na de derde keer moet je helaas de les verlaten.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen 
  • Je weet wat een cel is.
  • Je weet hoe een cel is opgebouwd.
  • Je kent de functie van elk onderdeel van de cel.
  • Je kent enkele begrippen die hiermee verband houden.


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Celleer (cytologie)

Slide 10 - Slide

https://www.sutori.com/en/story/h1-de-cellen-en-weefsels--hXv45Vk4kvUcEMUaxUfCSTi5

Waar komen cellen voor?

Elk organisme bestaat uit cellen.
Volgorde van klein naar groot: 
cel --> Weefsel --> Orgaan --> Orgaanstelsel --> Organisme



Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Wat is een cel?
Een cel is het kleinste zelfstandige onderdeel van een levend organisme, dat nog alle belangrijke levenseigenschappen  bezit.


Slide 12 - Slide

This item has no instructions

ORGANISMEN
Eencellige organismen 
(micro - organismen) 

Dierlijk:
- Amoebe 
- Pantoffeldiertje 

Plantaardig
- Bacterie
- Gist


Meercellige organismen
(macro - organismen)                                                      
- Mensen
- Dieren
- Planten

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Link

This item has no instructions

Cel opbouw
Elke cel bestaat uit een: 
  • Celmembraan
  • Cellichaam
  • Centraallichaampje
  • Celkern 

Het cellichaam en celkern bestaan elk uit verschillende onderdelen.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Celmembraan (Stofwisseling)
Celmembraan; een heel dun vliesje om de  cel heen

semi permeabel (halfdoorlaatbaar)
- Voedingsstoffen en zuurstof (O2) worden doorgelaten. 
- Afvalstoffen en koolstofdioxide (CO2) worden afgegeven.

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Cellichaam + celkern
Cellichaam + celkern bestaan uit  protoplasma
- 75% water - 25% voedingsstoffen

In het cellichaam -> cytoplasma
In de celkern -> kernplasma
Kernplasma + cytoplasma = protoplasma

Deze voedingsstoffen zijn belangrijk voor de celstofwisseling en energievoorziening van het lichaam.

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Celkern
De celkern heeft ook een wand = kernwand (kernmembraan) en bevat kernplasma  
Kernplasma + cytoplasma = protoplasma

De celkern bevat de stof chromatine in de vorm van chromatinekorrels. Eiwitkorrels van hoog gekwalificeerd eiwit.
Ze vormen de chromosomen.
Binnen een celkern zijn alle erfelijke informatie van een organisme bewaard.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Centraallichaampje
Liggen in het cytoplasma BIJ de celkern

Ze spelen een belangrijke rol bij de                    celdeling (voortplanting)

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Chromosomen
Komt alleen voor in de celkern en bevat alle erfelijke informatie van een mens.
Chromosomen bestaan uit DNA.
In bepaalde delen van het DNA zit erfelijke informatie -> de genen. 

Chromosomen hebben ieder twee identieke delen.
Een menselijke celkern bevat 46 chromosomen (23 paren).


Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Wist je dat?
Niet alle cellen een celkern hebben
  • Erytrocyten (rode bloedcellen)
  • Trombocyten (bloedplaatjes)
  • Keratinocyten (hoorncellen) 

En nu gaan we kijken wat JIJ nog weet 

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Juist of onjuist?

Hel celmembraan laat alle stoffen door.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Waar bestaat celplasma voor het grootse gedeelte uit?
A
Eiwitten
B
Koolhydraten
C
Lipoïden (vetstoffen)
D
Water

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welk onderdeel van de cel is belangrijk bij voortplanting?
A
Cellichaam
B
Celkern
C
Celmembraan

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Waar in de cel zit chromatine?
A
In de celkern
B
In het cellichaam
C
In het cytoplasma

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Welke cellen hebben geen kern?
A
Bloedplaatjes
B
Spiercellen
C
Witte bloedcellen

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een voorbeeld van een micro - organisme?
A
Een bacterie
B
Een plant
C
Een mens

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht 1

Ga naar Teams
Maak de opdracht Cel

Nabespreken

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Levensverrichtingen

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

ANIMALE LEVENSVERRICHTINGEN
(willekeurig)

- Prikkelbaarheid; Het vermogen om te reageren op prikkels uit de omgeving

- Beweging; Vormverandering van de cel
Beweging in de cel 

- Chemische prikkels; hormonen
VEGETATIEVE LEVENSVERRICHTINGEN
 (onwillekeurig)

- Stofwisseling; Voedingsstoffen en zuurstofgas worden uitgewisseld tegen afvalstoffen en koolzuurgas (kooldioxide)

- Groei; Toename in grootte van de cellen en toename in het aantal cellen

- Voortplanting; Door celdeling

Slide 30 - Slide

Elke soort cel heeft zijn eigen bouw en functie. Sommige cellen kunnen bewegen, zoals witte bloedcellen. Andere cellen, zoals spiercellen zijn met elkaar verbonden en kunnen zich niet verplaatsen. De functies van de cel, zijn verdeelt in animale levensverrichtingen en vegetatieve levensverrichtingen.

 
Animale levensverrichtingen zijn functies die ervoor zorgen dat de cel kan reageren op veranderingen van de omgeving.

Vegetatieve levensverrichtingen zijn functies die groei, ontwikkeling en voorbestaan van het individu en soort mogelijk maken.

Prikkelbaarheid is te reageren op mechanische en chemische prikkels uit de omgeving, zoals warmte, kou, druk en licht. Waargenomen prikkels worden door het hele lichaam doorgegeven en verwerkt.

Het cellichaam en onderdelen van het cellicchaam kunnen veranderen van vorm en plaats. Cellen kunnen zich daardoor bewegen.

Groei. -> je groeit doordat de grootte van cellen of aantal cellen toeneemt. Dankzij celdeling komen er meer cellen. De levensduur en de groei van de cel hangt af van het soort cel.

Stofwisseling -> opname van voedingsstoffen en zuurstof en afgifte van afvalstoffen. Zuurstof helft bij de verbranding van voedingsstoffen. Daarbij komt warmte, energie en afvalstoffen vrij. De warmte zorgt ervoor dat de lichaamstemperatuur op ongeveer 37 graden blijft. De afvalstoffen verlaten de cel en worden in het bloed opgenomen.

Voortplanting -> zaadcel en eicel (de bevruchting) ontstaat een nieuw persoon.

Opdracht 2

Ga naar Teams
Maak de oefentoets Celleer 
in Forms 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Volgende les: Celdeling

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Opdracht 
Bekijk het volgende filmpje. Beantwoord de vragen van 
de opdracht Organismen.

Slide 33 - Slide

antw: Hoe
groepje cellen met dezelfde vorm, taak, celtussenstof en cel-afkomst vormt een weefsel.
Verschillende weefsels samen vormen een orgaan. 
Verschillende organen met een gezamenlijk doel vormen een orgaanstelsel
Verschillende orgaanstelsels die samenwerken komen we tot een individu 

Het zijn er in totaal 7:
  1. de Huid.
  2. het beenderenstelsel.
  3. het Spierstelsel.
  4. het Hormoonstelsel.
  5. het Imuunstelsel.
  6. het Voortplantingstelsel.
  7. het Ademhalingstelsel.
  8. het Bloedvatenstelsel.

Slide 34 - Video

This item has no instructions

Cel opbouw
  • Wat is een cel?
  • Waaruit is een cel opgebouwd?
  • Waar is een cel allemaal toe in staat?

  • Pak het boek en lees bladzijde 4 en 5
  • Samen Masterclass Beautylevel bekijken

Slide 35 - Slide

https://beautylevel.nl/MasterClass/12629/outro
Vormen protoplasma
Solvorm
- Vloeibare vorm
- Optimale vorm
- 60 tot 70% water

Gelvorm
- Gelei- achtige vorm
- Minder vochtrijk

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Chromatine
  • Eiwitkorrels van hoog gekwalificeerd eiwit
  • Ze vormen de chromosomen 

Locatie: in de celkern

Slide 37 - Slide

This item has no instructions

Levensverrichtingen

Animale levensverrichtingen
  • Willekeurig 

Vegetatieve levensverrichtingen
  • Onwillekeurig
 

Slide 38 - Slide

This item has no instructions

Animale levensverrichtingen
Prikkelbaarheid
  • Het vermogen om te reageren op prikkels uit de omgeving

Beweging
  • Vormverandering van de cel 
  • Beweging in de cel 

Slide 39 - Slide

This item has no instructions

Vegetatieve levensverrichtingen
Stofwisseling
  • Voedingsstoffen en zuurstofgas worden uitgewisseld tegen afvalstoffen en koolzuurgas (kooldioxide)

Groei
  • Toename in grootte van de cellen en toename in het aantal cellen

Voortplanting
  • Door celdeling

Slide 40 - Slide

This item has no instructions