will + werkwoord (I will walk, He will call, We will talk)
- Gebruik je om iets aan te bieden (I will help you out.)
- Bij beloftes (It will be fine, I promise!)
- Bij aankondigingen en besluiten (I will call you tomorrow)
- Voorspellingen zonder bewijs
(I don't think she will win the game, but I don't know why)