· Wat vond ik belangrijk?
· Wat is de samenhang tussen de antwoorden van stap 2?
· Is er overeenstemming tussen wat ik wilde en deed, wat ik deed en dacht, wat ik dacht en voelde, wat ik deed en voelde?
· Is er overeenstemming tussen wat ik wilde en wat de ander deed, tussen wat ik deed en wat de ander voelde?
· Is er overeenstemming tussen wat de ander deed en wat ik voelde, tussen wat de ander deed en wat ik dacht?
· Welke invloeden speelden daarbij een rol?
· Wat betekent dit voor mij?
· Wat is de kern van het probleem?
· Aan wie lag dat of was de interactie het probleem?
· Wat wil ik anders doen?