Substitutie en complementaire goederen
De vraag naar een goed kan afhangen van de prijs van een ander goed.
Er zijn 2 mogelijkheden:
1) Substitutiegoederen; als prijs van goed A stijgt, stijgt vraag naar goed B. Ekv is dus positief. De goederen kunnen elkaar vervangen (bijv. pepsi en coca cola)
2) Complementaire goederen; als prijs van goed A stijgt, daalt vraag naar goed B. Ekv is dus negatief. De goederen vullen elkaar aan (bijvoorbeeld een aansteker en een sigaret, of een auto en benzine)